Naar inhoud springen

Krekels

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Krekels (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Krekels.
Krekels
Fossiel voorkomen: Trias[1]heden
Zuidelijke veldkrekel (Gryllus bimaculatus)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Orthoptera (Sprinkhanen en krekels)
Onderorde:Ensifera (Langsprietigen)
Superfamilie:Grylloidea
Familie
Gryllidae
Bolívar, 1878
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Krekels op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Krekels (Gryllidae) zijn een familie van insecten die behoren tot de orde van de rechtvleugeligen (Orthoptera). Krekels behoren tot de subgroep van de langsprietigen (Ensifera).

Krekels komen wereldwijd voor. Vooral in de tropen is er een grote diversiteit. Belangrijke habitats voor krekels zijn onder meer graslanden, struiken en bossen, moerassen, stranden en grotten. Krekels zijn nachtdieren en staan vooral bekend om het hoge, schrille, tjirpende gezang van de mannetjes die vrouwtjes proberen aan te trekken. De zingende soorten hebben een goed gehoor: net onder het middelste gewricht van hun voorpoten bevinden zich tympanische organen, waarmee zij geluiden kunnen waarnemen.

De meeste krekels hebben een cilindrisch lichaam, een ronde kop en lange antennen. Achter het hoofd bevindt zich een glad, robuust halsschild. De buik eindigt in een paar lange cerci; vrouwtjes hebben daartussen een lange legboor. Krekels onderscheiden zich van andere rechtvleugeligen door hun poten waarvan de tarsus uit drie segmenten bestaat. De achterpoten hebben een vergrote femur waardoor ze goed kunnen springen. De voorvleugels zijn gemodificeerd tot taaie, leerachtige dekschilden. Sommige krekels tjirpen door delen ervan tegen elkaar te wrijven. Veel soorten krekels vliegen slechts zelden.

In tegenstelling tot de sprinkhanen, gebruiken krekels nooit hun poten om geluid te produceren. Het tjirpgeluid wordt door stridulatie voortgebracht waarbij de vleugels over elkaar worden gestreken. Veel krekels zijn herbivoor of omnivoor.

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn ongeveer 900 soorten die vooral in warmere landen voorkomen. Soorten die in België en Nederland leven zijn de boskrekel (Nemobius sylvestris) en de veldkrekel (Gryllus campestris). Eerstgenoemde soort komt voor op de grond onder bomen of struiken, met name op plaatsen waar een dikke strooisellaag ligt. De veldkrekel is veel moeilijker te vinden in holletjes in grasland. In Nederland en België zijn de krekels sterk in aantal achteruitgegaan; ze staan daarom ook als bedreigd op de rode lijst van sprinkhanen en krekels. Boskrekels komen plaatselijk in bossen in het oosten van Nederland en in sommige delen van België echter nog veelvuldig voor.

Door de klimaatverandering is er echter in 2004 in Nederland ook een soort bij gekomen: de boomkrekel (Oecanthus pellucens). Deze soort verbreidt zich in het Rijndal, en is bij Lobith Nederland binnengekomen. In augustus 2010 is er weer een nieuwe soort voor Nederland ontdekt: Eumodicogryllus bordigalensis.

Voortplanting

[bewerken | brontekst bewerken]

De wijfjes hebben een lange legbuis waarmee ze de eieren afzetten in de grond of in spleten.

Tjirpen krekels

[bewerken | brontekst bewerken]
De lokroep van een veldkrekel

Het geluid dat krekels maken wordt vaak tjirpen genoemd, de wetenschappelijke naam is stridulatie. Alleen de mannelijke krekels tjirpen. Het geluid wordt gemaakt door het tjirp-orgaan, een lange ader die langs de onderkant van elke vleugel loopt en is bedekt met "tanden" zoals een kam. Het tjirpende geluid wordt gemaakt door de bovenkant van een vleugel langs de onderkant van een andere vleugel te halen. Als hij dit doet, houdt hij zijn vleugels omhoog en open zodat de membranen van de vleugels als akoestische zeilen kunnen acteren.[2][3] Het is een populaire mythe dat de krekel tjirpt door zijn poten samen te wrijven.

Krekels tjirpen met verschillende snelheden en frequenties afhankelijk van de soort en de temperatuur van de omgeving. De meeste soorten tjirpen sneller naarmate de temperatuur stijgt.

De algemene soort Gryllus assimilis.
A, een mannetje met vleugels.
B, een vrouwtje met een lange legboor.
C, jonge krekels die onlangs zijn uitgekomen.
D en E een vrouwtje die haar legboor in de grond steekt om eitjes af te zetten.

Bij de familie zijn de volgende onderfamilies en geslachten ingedeeld (niet compleet):[4]

In Nederland waargenomen soorten

[bewerken | brontekst bewerken]