Leliehaantje
Leliehaantje | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Paring | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Lilioceris lilii (Scopoli, 1763) | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
Leliehaantje op ![]() | |||||||||||||
|
Het leliehaantje (Lilioceris lilii) is een kever uit de familie bladhaantjes (Chrysomelidae).
Beschrijving
Het leliehaantje heeft een felrood borststuk en dekschilden, maar de rest van het lichaam is zwart. Daardoor lijkt deze soort sterk op de zwartkopvuurkever (Pyrochroa coccinea), maar deze laatste soort wordt veel groter, mist de sterke, was-achtige glans en heeft meer gezaagde tasters. Ook is het lichaam van het leliehaantje wat ronder van vorm. De maximale lengte is ongeveer 8 tot 11 millimeter.
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/9/9b/Lilioceris_lilii-l.jpg/310px-Lilioceris_lilii-l.jpg)
Levenswijze
Dit haantje is vrijwel de hele lente en zomer te zien, van april tot augustus, en leeft zowel als kever als larve op diverse soorten lelies. Maar het kevertje houdt ook van bijvoorbeeld Keizerkronen (Fritillaria imperialis). Met name de larven, die minder opvallend maar des te vraatzuchtiger zijn, kunnen grote schade veroorzaken aan de plant, met name de bladeren ervan. Kevers zijn meer bezig met voortplanten dan met eten en vallen bovendien goed op zodat ze makkelijk te vangen zijn.
Het leliehaantje is in veel streken waar ze voorkomt een exoot, verspreid naar landen waar ze van nature niet voorkomt. De export van lelies is daarvan de voornaamste oorzaak. Vogels mijden de volwassen kever omdat deze walgelijk smaakt. De larve heeft een oranje, made-achtig uiterlijk en een zwarte kop. De camouflage van de larve is ongebruikelijk: de eigen slijmerige ontlasting wordt op de bovenzijde van het lichaam uitgesmeerd. Hierdoor lijken ze sprekend op een hoopje vogelpoep, dat door geen enkel dier gegeten wordt. Een soortgelijke camouflage kent overigens ook de larve van de schildpadtor (Cassida) Deze verzamelt de droge poepjes tussen de stekeltjes aan de bovenzijde.
Ontwikkeling
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/f/f2/Lilioceris_lilii_-_eggs.jpg/200px-Lilioceris_lilii_-_eggs.jpg)
De kever overwintert als imago, en kruipt rond april uit de schuilplaats zoals gaten in stronken of onder de grond. Er worden gedurende enkele maanden eitjes afgezet aan de onderzijde van bladeren die na ongeveer een week uitkomen. De larve is na twee weken volgroeid en verpopt in de grond, en na enkele weken komt de imago tevoorschijn.
Met name het feit dat de kevers niet synchroon eitjes afzetten maar gedurende meerdere maanden maakt dat ze als plaag zo moeilijk te bestrijden zijn vanwege de constante aanvoer van larven.