Leporillus apicalis
Leporillus apicalis Status: Uitgestorven (1933)[1] | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Leporillus apicalis (Gould, 1853) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Leporillus apicalis op Wikispecies | |||||||||||||
|
Leporillus apicalis is een uitgestorven knaagdier uit het geslacht Leporillus.
Kenmerken
De rug is grijsbruin, de onderkant grijswit, met een geleidelijke overgang. De lange, behaarde staart is van boven donkerbruin en van onder wit, met een witte pluim. De kop-romplengte bedraagt 170 tot 200 mm, de staartlengte 220 tot 240 mm, de achtervoetlengte 41 tot 44 mm, de oorlengte 27 tot 33 mm en het gewicht ongeveer 150 gram. Vrouwtjes hebben geen mammae op de borst en twee paren op de buik.
Leefwijze
Dit dier was 's nachts actief. Hij sliep in groepen in holle bomen of in twijgnesten gebouwd door de langoorhaasrat (L. conditor), de andere soort van het geslacht (volgens anderen bouwde L. apicalis zelf ook nesten). Hij at zaden en wortels.
L. apicalis is officieel voor het laatst waargenomen in 1933, maar in 1970 zouden nog exemplaren in een grot in West-Australië zijn gezien. In West-Australië worden af en toe ook nog Leporillus-achtige twijgnesten gevonden, die misschien door L. apicalis zijn gemaakt.
Verspreiding
Deze soort kwam voor in Australië. Zijn verspreidingsgebied besloeg de droge gebieden van Midden- en Zuid-Australië, van Noordwestkaap in West-Australië in het westen tot Noordwest-Victoria in het oosten. Hij leefde in allerlei gebieden met een struikvegetatie.
Literatuur
- Menkhorst, P. & Knight, F. 2001. A Field Guide to the Mammals of Australia. South Melbourne: Oxford University Press, x+269 pp. ISBN 978-0-19-550870-3
Bronnen, noten en/of referenties |