Naar inhoud springen

Lodewijk Hendrik Nicolaas Bosch van Rosenthal

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lodewijk Bosch van Rosenthal
Lodewijk Bosch van Rosenthal in zijn ambtskostuum als burgemeester van Den Haag, 1931
Lodewijk Bosch van Rosenthal in zijn ambtskostuum als burgemeester van Den Haag, 1931
Algemeen
Volledige naam Lodewijk Hendrik Nicolaas Bosch ridder van Rosenthal
Geboren 7 april 1884
Geboorteplaats Dordrecht
Overleden 29 januari 1953
Overlijdensplaats Zeist
Titulatuur mr. dr.
Alma mater Universiteit Utrecht
Functies
1917–1924 Burgemeester van Brummen
1924–1930 Burgemeester van Groningen
1930–1934 Burgemeester van Den Haag
1934–1941,
1945–1946
Commissaris van de Koningin van Utrecht
1945–1953 Lid van de Raad van State
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Lodewijk Bosch van Rosenthal

Lodewijk Hendrik Nicolaas Bosch ridder van Rosenthal (Dordrecht, 7 april 1884Zeist, 29 januari 1953) was een Nederlands bestuurder en verzetsman en telg uit het adellijk geslacht Van Rosenthal.

Hij was de zoon van mr. Lodewijk Hendrik Nicolaas Frederik Marie Bosch ridder van Rosenthal (1845–1890) en Jkvr. R.G.G. van Holthe (1855–1924). Na zijn studie staatsrecht promoveerde hij in Utrecht in 1911. Zijn bestuurlijke loopbaan omvatte de volgende functies:

Hij werd door de Duitse bezetter vanwege zijn anti-Duitse houding ontslagen. Bosch van Rosenthal was actief in het verzet en werd in 1944 voorzitter van het College van Vertrouwensmannen dat door de Nederlandse regering in Londen in het leven was geroepen voor de overgangstijd direct na de te verwachten bevrijding.

Na de bevrijding was hij achtereenvolgens:

  • 1945–1946: commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht
  • 1945–1953: lid van de Raad van State
  • Staatsraad i.b.d.
  • President-curator Universiteit Utrecht.

Van Rosenthal was getrouwd met Jonkvrouwe Gertrude Anna Pauw van Wieldrecht. Ze hadden een zoon en twee dochters. Hun zoon Lodewijk Hendrik Nicolaas Frederik Marie Bosch van Rosenthal (1914-2004) werd burgemeester van Rhenen.

Hij was onder andere Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2 juli 1929 ), Commandeur in de Orde van het Legioen van Eer van Frankrijk en Rechtsridder in de Johanniterorde.[2] Op 20 februari 1946 werd hij Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. De Britse koning begiftigde hem na de Tweede Wereldoorlog met de King's Medal for Courage in the Cause of Freedom.

Hij overleed in Zeist, maar is begraven op de Algemene begraafplaats in Zutphen.

[bewerken | brontekst bewerken]
Voorganger:
P. de Wijs
Burgemeester van Brummen
1917–1924
Opvolger:
H.F.M.E. graaf van Limburg Stirum
Voorganger:
E. van Ketwich Verschuur
Burgemeester van Groningen
1924–1930
Opvolger:
H.P.J. Bloemers
Voorganger:
J.A.N. Patijn
Burgemeester van Den Haag
1930–1934
Opvolger:
S.J.R. de Monchy
Voorganger:
H.Th. s'Jacob
Commissaris van de Koningin van Utrecht
1934–1941
Opvolger:
F.E. Müller
Voorganger:
W.B. Engelbrecht
Commissaris van de Koningin van Utrecht
1945–1946
Opvolger:
M.A. Reinalda