Lozerbroeksbeek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Lozerbroeksbeek is een Belgische beek die vanaf Lozen in oostelijke richting stroomt.

Vroeger was dit één der belangrijkste beken in het stroomgebied van de Tungelroyse Beek. De Lozerbroeksbeek kwam, samen met enkele kleinere beken, uit in de doorstroommoerassen van het Bocholterbroek en het Wijffelterbroek, waar de Tungelroyse Beek haar oorsprong kende.

Van 1804-1810 werd een deel van het Grand Canal du Nord, nu Kempens Kanaal, gegraven, waardoor de bovenloop van de Lozerbroeksbeek werd afgesneden. Ze vloeide sindsdien, als Balkerbeek (of: Balkenloop) in het kanaal. Hierdoor kwam er minder water in het Bocholterbroek. In 1845 werd een waterinlaat op de Zuid-Willemsvaart geplaatst, zodat de benedenloop van de beek weer meer water kreeg, dit was kalkrijk Maaswater.

In 1870 wilde men het Bocholterbroek en het Grootbroek droogleggen. De daartoe benodigde maatregelen werden van Nederlandse zijde tegengewerkt, waardoor op Belgische bodem een afwateringskanaal moest worden gegraven: de Émissaire of Lossing genaamd. De Lozerbroeksbeek waterde voortaan in de Lossing af.

Langs de Lozerbroeksbeek liggen een aantal natte bossen.