Eristalis
Eristalis | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Kleine bijvlieg (Eristalis arbustorum) | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Eristalis Latreille, 1804 | |||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||
Musca tenax Linnaeus, 1758 | |||||||||||||
Blinde bij (Eristalis tenax) ♂ | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Eristalis op Wikispecies | |||||||||||||
|
Eristalis is een geslacht van tweevleugeligen (Diptera) uit de familie zweefvliegen (Syrphidae). Het zijn robuuste vliegen waarvan er diverse algemeen voorkomen in Nederland en België. Daaronder de typesoort van het geslacht, Eristalis tenax, de blinde bij, die in grootte en vorm sterk lijkt op E. pertinax of kegelbijvlieg, maar een ander vliegseizoen heeft. Naast deze twee soorten komen ook E. horticola of bosbijvlieg, E. nemorum of puntbijvlieg en E. arbustorum of kleine bijvlieg zeer algemeen voor. Al deze vliegen vertonen meer of minder gelijkenis met de honingbij. Eristalis intricarius of hommelbijvlieg toont echter grote gelijkenis met verschillende soorten hommels.
De veenbijvlieg komt vrij algemeen voor in veen- en plassengebieden, terwijl de onvoorspelbare bijvlieg op een aantal plaatsen in Nederland in de buurt van ruderaal terrein te vinden is. De Friese bijvlieg is vrij zeldzaam en komt alleen in bosgebieden in het noordelijke deel van Nederland voor. Tot slot zijn de snuitbijvlieg, de alpenbijvlieg, de roodpootbijvlieg en de bergbijvlieg zeer zeldzaam of geheel uit Nederland verdwenen.
Wetenschappelijke naam
[bewerken | brontekst bewerken]De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1804 voorgesteld door Pierre André Latreille. Hij nam in het geslacht zeven soorten op, maar noemde ze allemaal als een combinatie met de geslachtsnaam Syrphus, zodat niet impliciet duidelijk werd welk grammaticaal geslacht Latreille aan Eristalis toekende (het grammaticaal geslacht van Syrphus is mannelijk). In de twee eeuwen volgend op de publicatie werd Eristalis nu eens als vrouwelijk, dan weer als mannelijk zelfstandig naamwoord opgevat. In het Nederlands taalgebied (Van der Goot, 1954, Van der Goot, 1981, Barendregt, 1982, Verlinden, 1991)[1] werd Eristalis consequent als een mannelijk woord behandeld, net als in de Britse, Poolse, Tsjechische, Spaanse en Portugese literatuur. In diverse andere Europese taalgebieden en in Noord-Amerika was de traditie om het als een vrouwelijk woord te beschouwen. In 1993 plaatste de International Commission on Zoological Nomenclature de naam als mannelijk op de officiële naamlijst, zonder die keuze echter te verantwoorden.[2] In 2004 dienden Peter Chandler, Andrew Wakeham-Dawson en Angus McCullough een verzoek in bij diezelfde commissie om het grammaticaal geslacht van Eristalis als vrouwelijk vast te leggen.[3] Ze refereerden daarbij aan ICZN Art. 30.1.1, waarin is geregeld dat een naam in Latijnse vorm het grammaticaal geslacht krijgt dat het in het Latijn heeft als het een in die taal bestaand woord is.[4] In Composition of Scientific Words van R.W. Brown (1954) wordt "eristalis" genoemd als een vrouwelijk woord waarmee een onbekende edelsteen wordt aangeduid. Het verzoek van Chandler et al. werd minder dan twee jaar na indiening ingewilligd.[5]
Systematiek
[bewerken | brontekst bewerken]Het geslacht wordt door diverse auteurs onderverdeeld in ondergeslachten en soortgroepen (Eristalis, Eristalomyia, Eoeristalis etc.). Daarmee is in de lijst hieronder echter geen rekening gehouden. De soorten zijn:
- Literatuur
- Goot V.S. van der (1981). De zweefvliegen van Noordwest-Europa en Europees Rusland, in het bijzonder de Benelux. - Bibl. K. Ned. Natuurh. Veren. 32: 1–274.
- Reemer, M., Willem Renema, Wouter van Steenis, Theo Zeegers, Aat Barendregt, John T. Smit, Mark P. van Veen, Jeroen van Steenis & Laurens J.J.M. van der Leij (2009). De Nederlandse zweefvliegen. Nederlandse Fauna 8, ISBN 9789050112901, KNNV uitgeverij, 450 p
- Reemer, M. (2000). Zweefvliegen Veldgids, Jeugdbondsuitgeverij, ISBN 90-5107-035-7, geheel vernieuwde 2e druk, 80 p
- Verwijzingen
- ↑ Goot, V.S. van der (1954). Zweefvliegentabel, 1e druk, NJN
Goot, V.S. van der (1981). De zweefvliegen van Noordwest-Europa en Europees Rusland, in het bijzonder van de Benelux, KNNV
Barendregt, A. (1982). Zweefvliegentabel, 7e druk, Jeugdbondsuitgeverij
Verlinden, L. (1991). Syrphidae. In: Grootaert, P., De Bruyn, L. & De Meyer, M. Catalogue of the Diptera of Belgium. Documents de Travail de l'Institut royal des sciences naturelles de Belgique no. 70 - ↑ ICZN (1993). Opinion 1747. Eristalis Latreille, 1804, Helophilus Fabricius, 1805, Xylota Meigen, 1822 and Eumerus Meigen, 1822 (Insecta; Diptera): conserved. The Bulletin of Zoological Nomenclature 50(3): 256–258
- ↑ Chandler, P.J., Wakeham-Dawson, A. & McCullough, A. (2004). Case 3259. Eristalis Latreille, 1804 (Insecta: Diptera): proposed confirmation that the gender is feminine; Musca nemorum Linnaeus, 1758, M. arbustorum Linnaeus, 1758 and M. horticola De Geer, 1776 (currently Eristalis nemorum, E. arbustorum and E. horticola): proposed conservation of usage of the specific names by designation of neotypes. The bulletin of Zoological Nomenclature 61(4): 241–244
- ↑ International Code of Zoological Nomenclature Art. 30.1.1
- ↑ ICZN (2006). Opinion 2153 (Case 3259). Eristalis Latreille, 1804 (Insecta: Diptera): confirmation that the gender is feminine; Musca nemorum Linnaeus, 1758, M. arbustorum Linnaeus, 1758 and M. horticola De Geer, 1776 (currently Eristalis nemorum, E. arbustorum and E. horticola): usage of the specific names conserved by designation of neotypes. The Bulletin of Zoological Nomenclature 63(2): 146–147
- ↑ Thompson, F.C. (1997). Revision of the Eristalis flower flies (Diptera: Syrphidae) of the Americas south of the United States. Proceedings of the Entomological Society of Washington 99: 209–237; ISSN 0013-8797
- ↑ Wakeham-Dawson, A., Jones, A.G. & Thompson, F.C. (2009). Falkland Islands Syrphidae (Diptera). Dipterists Digest Second series 16 (1): 65–71 (Dipterists Forum: UK). ISSN: 0953-7260.