Naar inhoud springen

Niet-coderend DNA

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wikiwerner (overleg | bijdragen) op 26 okt 2019 om 12:32. (Redactie)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Utricularia gibba heeft slechts 3% niet-coderend DNA.[1]

Niet-coderend DNA (Engels: non-coding) bestaat uit componenten van DNA die geen eiwit coderen.

Aandeel niet-coderend DNA in het genoom

De hoeveelheid niet-coderend DNA in het genoom verschilt sterk tussen de organismen. Het menselijk genoom bevat ruim 98% niet-coderend DNA[2], terwijl Utricularia gibba van de blaasjeskruidfamilie slechts 3% niet-coderend DNA heeft. Van Polychaos dubium bevat het genoom meer dan 200 keer zoveel niet-coderend DNA als het menselijk genoom[3] en bevat het genoom van Takifugu rubripes ongeveer 90% niet-coderend DNA.[4]

Bij de eukaryoten bestaat in het algemeen het grootste deel van het genoom uit niet-coderend DNA.[5] Het genoom van prokaryoten heeft 5 tot 20% niet-coderend DNA.[6] De grootste verschillen in de grootte van het genoom tussen organismen berusten op de verschillende hoeveelheden niet-coderend DNA.

Delen van het niet-coderende DNA bij Utricularia gibba worden bij de plant verwijderd door deleties, waardoor deze weinig niet-coderend DNA heeft.

Functies van niet-coderend DNA

Sommige stukken niet-coderende DNA vormen tijdens de transcriptie niet-coderend RNA, zoals transfer RNA, ribosomaal RNA en regulerende RNA's. Ook zijn ze onder andere betrokken bij centromeren en telomeren. Verder komen er pseudogenen als niet-coderend DNA voor; dit zijn kopieën van genen die door mutatie niet meer functioneel zijn. In het kader van de evolutietheorie zijn ze het uitgangsmateriaal voor nieuwe genen met nieuwe eigenschappen.

Begin 21e eeuw hebben onderzoekers moleculaire stoptekens, klokken, schakelaars en versterkers in het niet-coderende DNA ontdekt. Deze reguleren wanneer en hoe de eiwitten die gespecificeerd worden in het coderende DNA gebruikt moeten worden.[7]

Gebleken is dat kleine verschillen in het niet-coderende DNA leiden tot grote verschillen in het uiterlijk van organismen die met dezelfde eiwitten zijn gemaakt.[8] Hiermee lijken (delen) van het junk-DNA belangrijk te zijn voor de wijze waarop de geproduceerde eiwitten verwerkt worden in de cel. In 2012 werd duidelijk dat het meeste junk-DNA wel degelijk belangrijke functies heeft en zelfs essentieel is voor een goed functioneren van de processen in de cel.[9]

Tot het niet-coderend DNA behoren verder:

Zie ook