Noord-Brabants
Noord-Brabants | ||||
---|---|---|---|---|
Nederlands dialect | ||||
Het Noord-Brabants in kaart gebracht
| ||||
Taalgebied | Noord-Brabant | |||
|
Noord-Brabants is de naam voor een groep Nederlandse dialecten die in Noord-Brabant worden gesproken.
Afbakening[1]
[bewerken | brontekst bewerken]De hoofdafbakening aan de noord- en westzijde (Zeeuws, Westhoeks Zuid-Hollands en Utrechts-Alblasserwaards) is de jij/gij-isoglosse. De grens met het verwante Zuid-Gelders in het noordoosten is de zuidelijke heget- en doeget-vorm van "heeft" en "doet".[2] De oostgrens met de Brabants-Limburgse overgangsdialecten is bepaald door de diftongeringlijn (ijs/ies). De grens met het Limburgs is de Uerdingerlijn (ik/ich). Jo Daan liet de zuidgrens van het Noord-Brabants samenvallen met de rijksgrens.[noten 1]
Alternatieve indelingen
[bewerken | brontekst bewerken]Het Woordenboek van de Brabantse Dialecten hanteert een meer gedetailleerde indeling van het Brabants die gebaseerd is op onderzoek van de Brabantse dialectwetenschapper Toon Weijnen; het Baronies (rond Breda) of het Markiezaats (rond Bergen op Zoom) was/is aan beide zijden van de grens nagenoeg hetzelfde, met name in een aantal gemeenten van de (Belgische) Noorderkempen. Samen met het Antwerps worden deze dialecten ook wel onder het Noordwest-Brabants geschaard.
Referenties
- ↑ (nl) (en) Jo Daan en D. Blok 1969, Van Randstad tot Landrand. Bijdragen en Mededelingen der Dialectcommissie van de KNAW XXXVI, Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Met krt en grammofoonpl. (= Toelichting op kaartblad X-2 'Dialect en Naamkunde - Dialects and Onomastics', Atlas van Nederland, Staatsdrukkerij, 1963-1980)
- ↑ Hol, A.R. (1965). De G in 'Hij heeft het' en in 'Ik, gij (enk.), hij en gij ( meerv.) doet het' en dergelijke ww-vormen. Taal en Tongval 17, 32-40