Naar inhoud springen

Orgel van het Concertgebouw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Hartenhof (overleg | bijdragen) op 25 mrt 2020 om 00:57. (niet-werkende link vervangen)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De Grote Zaal met het Maarschalkerweerd-orgel
Ontwerp van het orgelfront zoals gemaakt door A.L. van Gendt

Het concertorgel van het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam bevindt zich in de concertzaal, bekend als de Grote Zaal.

Het orgel werd gebouwd in 1891 door Michaël Maarschalkerweerd. De orgelkas werd ontworpen door A.L. van Gendt, de architect van het gehele Concertgebouw. De bekroning van de middentoren is identiek aan de muziekkiosk die in de beginjaren in de tuin van het gebouw stond.

Eind jaren '50 van de 20e eeuw beviel de klank van het orgel niet meer en werd vanaf 1954 een verbouwing uitgevoerd door orgelmaker Sanders uit Utrecht die in 1961 werd afgerond door Ernst Leeflang uit Apeldoorn. Deze verbouwing was door geldgebrek matig uitgevoerd. Al gauw traden er mankementen op en vanaf 1983 was het orgel totaal onbespeelbaar.

In 1992 werd het orgel gerestaureerd door Flentrop Orgelbouw. Om het orgel krachtiger te maken is het orgel daarbij uitgebreid van 46 naar 59 registers.

Als titulair organist is Leo van Doeselaar aangesteld.

Het orgel beschikt over drie klavieren en een vrij pedaal. De dispositie is als volgt:

Hoofdwerk, Manuaal I, C-g’’’

Positief, Manuaal II, C-g’’’
(in zwelkast)
Récit, Manuaal III, C-g’’’
(in zwelkast)
Pedaal, C-g’

Prestant 16’ Zachtgedekt 16’ Quintadeen 16’ Gedekt Subbas 32’
Bourdon 16’ Prestant 8’ Viola da gamba 8’ Open bas 16’
Prestant 8’ Salicionaal 8’ Voix céleste 8’ Gedekt Subbas 16’
Violoncel 8’ Unda-Maris 8’ Holpijp 8’ Violon 16’
Flûte harmonique 8’ Roerfluit 8’ Flûte harmonique 8’ Quintbas 10 2/3’
Bourdon 8’ Octaaf[1] 4’ Flûte octaviante 4’ Violoncel 8’
Prestant 4’ Violine[2] 4’ Flageolet harm.[2] 2’ Fluit 8’
Flûte octaviante[2] 4’ Fluit-dolce[2] 4’ Piccolo harm.[2] 1’
Quint harmonique[2] 2 2/3’ Gemshoorn[1][2] 2’ Nasard[2] 2 2/3’ Bazuin[2] 16’
Quint[1][2] 2 2/3’ Maarschalkje[1][2] 1 1/3’ Terts[2] 1 3/5’ Trombone[2] 8’
Octaaf harmonique[2] 2’ Mixtuur II - V Plein jeu V Trompet[2] 4’
Octaaf[1][2] 2’ Trompet harm.[2] 8’ Vox Humana 8’
Terts harmonique[2] 1 3/5’ Klarinet[2] 8’ Basson Hobo 8’
Cornet[1][2] V Bombarde[1][2] 16’
Mixtuur[2] III - VI Trompet[1][2] 8’
Mixtuur[1] IV - VI Trompet harm.[1][2] 4’
Bariton[1][3] 16’
Trompet harm.[2] 8’
Trompet[1][2] 8’
Trompet[2] 4’
Koppels: Tremulant:
Hoofdwerk + Positief Positief
Hoofdwerk + Récit Récit
Positief + Récit
Hoofdwerk + Récit 16’
Pedaal + Hoofdwerk
Pedaal + Positief
Pedaal + Récit
Generaal Crescendo

Noten

  1. a b c d e f g h i j k l Dit register is bij de restauratie van 1992 toegevoegd.
  2. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z aa Combinatielade.
  3. Oorspronkelijk een Bariton 16’, maar rond 1900 vervangen door een Trompet 4’.