Oscar Eberle (1842-1901)
Oscar Eberle | ||||
---|---|---|---|---|
Volledige naam | Carl Wilhelm Oskar Eberle | |||
Geboren | 10 september 1842 | |||
Overleden | 8 december 1901 | |||
Land | Duitsland | |||
Beroep(en) | cellist | |||
|
Carl Wilhelm Oskar (Oscar) Eberle, (Crossen an der Oder, 10 september 1842 – Rotterdam, 8 december 1901) was een Nederlands cellist van Duitse komaf.
Hij was zoon van Gotfried Wilhelm George Eberlé en Pauline Parisienne Nessler. Hijzelf was getrouwd met Alwina Alice Anna Stambeke. De zoon Emil Eberle (Carl Emil Wilhelm) werd pianist en pianodocent in Rotterdam, zoon Carl (Alfred Paul Carl) werd kunstenaar met invloeden van Gustav Klimt, zoon Oscar werd eveneens cellist en trouwde met violiste Fieta Dermout en zoon Eugen Hugo Eugen werd vioolbouwer (violen voor kleine handen). Dochter Amanda[1] was enige tijd zangeres. Hij werd begraven op Algemene Begraafplaats Crooswijk, alwaar leerlingen een gedenkteken op zijn graf lieten plaatsen met de tekst Den vereerden kunstenaar Oscar Eberlé, 5 juni 1841-8 december 1901 met daaronder twee regels uit het Adagio van Woldemar Bargiel, zijn lievelingslied.
Hij kreeg zijn muziekopleiding van zijn vader, die stadsmuziekdirecteur was, en kon al snel aan het werk in het orkest van Benjamin Bilse uit Liegnitz. Hij was eerst cellist en promoveerde tot solocellist. Hij studeerde verder en trok naar Dresden. Aldaar studeerde hij bij Friedrich Grützmacher. Na twee jaar studie vertrok hij naar Hamburg, maar vond er geen werk. Hij trok door naar Rotterdam, om er cellist te worden bij de Hoogduitsche opera. In 1867 werd hij docent aan de Rotterdamse Muziekschool en bleef daar nog lange tijd les geven. Daarnaast had hij een loopbaan als solocellist en speler in het Rotterdams strijkkwartet.
Hij was erelid van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst afdeling Rotterdam en van het Leidse studentenmuziekkorps Sempre Crescendo. Onder zijn leerlingen bevinden zich Isaac Mossel, Antoon Bouman, Govert Dorrenboom etc.
- Henri Viotta, Lexicon der Toonkunst, deel I, 1881, pagina 463
- Eduard A. Melchior: Woordenboek der toonkunst 1890, pagina 179
- J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, pagina 47
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 178
- Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9, deel 3, pagina 73
- ↑ Valesca Olga Amanda Camilla Eberle (Hamburg, 1869-Hilversum 1939) was enige tijd sopraan met een optreden tijdens de kerstmatinee 1889 in het Concertgebouw onder leiding van Willem Kes), was getrouwd met cellist Eugène Stokvis)