Naar inhoud springen

Ot en Sien

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RobotE (overleg | bijdragen) op 5 jan 2020 om 23:25. (Robotgeholpen doorverwijzing: Jan Ligthart - Koppeling(en) gewijzigd naar Jan Ligthart (onderwijzer))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Titelpagina van Het boek van Ot en Sien
Beeldje van Ot en Sien, naar een verhaal van Ot en Sien, waar ze in de ton schuilen voor de regen.

Ot en Sien zijn de hoofdfiguren uit een serie Nederlandse kinderverhalen door Hindericus Scheepstra (i.s.m. Jan Ligthart) die in de eerste helft van de twintigste eeuw zeer populair waren. De verhalen werden ook in Sesamstraat voorgelezen.

Achtergrond

De eerste serie, getiteld Dicht bij Huis, verscheen in 1902. De hoofdpersonen daarvan waren niet Ot en Sien zelf maar de stadsjongen Piet van Dam, die wegens ziekte tijdens de zomer bij zijn neefje en nichtje Hein en Mientje op het platteland moest logeren. De tweede serie, getiteld Nog bij Moeder, bestond uit vier deeltjes en werd uitgebracht in 1904-1905. Deze vier boekjes waren helemaal aan Ot en zijn vriendinnetje Sien gewijd. De verhalen zijn geschreven door Hindericus Scheepstra en Jan Ligthart met als achterliggende gedachte de jeugd zich te laten verdiepen in het dagelijkse huiselijke gezinsleven. De bijbehorende illustraties werden gemaakt door Cornelis Jetses en Lies Veenhoven.

Na de Tweede Wereldoorlog raakten de verhalen van Ot en Sien uit de mode en werd er ook de spot mee gedreven. Het honderdjarig bestaan in 2004 werd gevierd met een expositie, die zich vooral concentreerde op de illustraties van Jetses.

Ot en Sien zijn twee buurkinderen, een jongen en een meisje, voor wie een Duits speelkameraadje en de dochter van Cornelis Jetses model stonden. Voor lange tijd werd aangenomen dat Ligthart en Scheepstra Nog bij moeder samen hadden geschreven. De Groningse publicist Jan. A Niemeijer heeft op overtuigende wijze aangetoond dat Scheepstra de verhalen over Ot en Sien geschreven heeft. De Drentse Scheepstra schetst een uiterst romantisch beeld van het leven in de provincie Drenthe. H. Roland Holst-van der Schalk beschrijft in Kapitaal en Arbeid (Nijmegen 1977) hoe de bevolking van Drenthe rond 1900 behoorde tot de armste van Nederland en voor een aanzienlijk deel in plaggenhutten woonde. Ook in Van Turf en Tabak tot plastic buizen (De Knipe 1991) wordt beschreven hoe de werk- en leefsituatie in Drenthe slechter was dan elders in Nederland. Hiervan is in de verhalen van "Ot en Sien" echter niets terug te vinden.

Doel

Met een beschrijving van het dagelijkse huiselijke gezinsleven van "Ot en Sien" wilden Ligthart en Scheepstra het huiselijke dagelijkse leven van een gezin als voorbeeld stellen "waar van jongsaf Vader en Moeder met elkaar en met de kinderen omgaan, waar een beschaafde, welwillende toon heerscht, waar de ouders dag aan dag een levend voorbeeld geven van vriendelijkheid, inschikkelijkheid, opofferingsgezindheid, en niet alleen jegens elkander en de kinderen, ook jegens de dienstboden en de gasten".

Ligthart en Scheepstra werden door de overgrote meerderheid van de onderwijzers nagevolgd. Tot in de jaren ver na de Tweede Wereldoorlog werden de verhalen over "Ot en Sien" gelezen. Het werd hiermee één der merkwaardigste verschijnselen in het Nederlandse onderwijs, omdat de boekjes totaal niet aansloten bij de leefwereld van de scholieren voor wie ze bestemd waren.
Kinderen in de volksbuurten van de grote steden konden zich nauwelijks een voorstelling maken van het dagelijkse huiselijke gezinsleven op het Drentse platteland, of van een gezin met een dienstbode. De moeders van deze jeugdigen werkten veelal zelf als dienstbode. De volksjeugd wandelde ook niet met een vader die gekleed ging met hoed, vest en kostuum en droeg al helemaal geen chic matrozenpakje, zoals Pim in de eerste boekjes Dicht bij Huis.

Monumenten

In 1930 werd in Den Haag een beeld van Ot en Sien geplaatst[1] in de vorm van twee stenen figuurtjes op sokkels. Volgens het ontwerp zou de tekst op dat monument "Ter herinnering aan Jan Ligthart" luiden. De weduwe van Ligthart, Marie Lion Cachet, maakte hiertegen bezwaar, omdat ze wist dat de verhaaltjes van "Ot en Sien" niet geschreven waren door haar man maar door zijn vriend Scheepstra. Wel had Ligthart daarbij geadviseerd. Scheepstra was in Drenthe geboren en getogen en had twee kinderen, hij was daardoor goed in staat verhalen te schrijven over het dagelijkse huiselijke gezinsleven op het Drentse platteland. De gedenksteen werd aangepast en aan de tekst "Ter herinnering aan Jan Ligthart" werd toegevoegd "en H. Scheepstra". Andere beelden staan in Roden op de brink en in Alkmaar bij de basisschool de Zes Wielen.

Sommige Jip en Janneke-verhalen (van Annie M.G. Schmidt) vertonen veel gelijkenissen met de verhalen uit de Ot en Sien-reeks.

Uitdrukkingen

  • Als Ot en Sien, op een eenvoudige, kinderlijke manier.
  • Uit de tijd van Ot en Sien, uit grootmoeders tijd of nog langer geleden.

Literatuur

  • Jan A.Niemeijer(1997) Kijk, Ot en Sien, een klassieker in de Nederlandse jeugdliteratuur. 2e druk Baarn, Uitgeverij Callenbach. ISBN 90 266 0672 9
Zie de categorie Ot en Sien van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.