Overerfbaarheid

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Overerfbaarheid of heritabiliteit is het statistische verband tussen enerzijds een fenotypisch kenmerk en anderzijds genen. De formule van Falconer geeft de overervingscoëfficiënt h2 die uitdrukt in hoeverre de overerfbaarheid genetisch is of dat er sprake is van omgevingsinvloed of toeval. Als er werkelijk sprake is van erfelijkheid, dan moet er ook een genetisch mechanisme zijn.

De mate van overerfbaarheid is van belang voor onder meer kunstmatige selectie en gedragsgenetica. Voor dit laatste wordt onder meer gebruikgemaakt van tweelingonderzoek om de mate van genetische variatie te bepalen.

Een grote genetische heterogeniteit door polygenie – meerdere genen die een enkel fenotypisch kenmerk vormen – en pleiotropie – een enkel gen dat meerdere fenotypische kenmerken beïnvloedt – compliceren het vinden van kandidaatgenen en genetische associaties bij genetische aandoeningen. Dit probleem van de ontbrekende overerfbaarheid moet met de polygenetische risicoscore omzeild worden.