Overleg:Pia Cramling

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 7 jaar geleden door Bever in het onderwerp Correspondentiepartij

Correspondentiepartij[brontekst bewerken]

8 rd rd kd
7 pd pd pd pd
6 pd pd
5 pd qd
4 pl pl pd
3 pl nd kl
2 pl nl nl pl
1 rl bl ql rl
a b c d e f g h
Mitchell 0 Cramling 1

Na 15. ..., Pxe3+ gaf wit op. Vraag: hoe wint zwart als wit zou vervolgen met 16. Kf2? Bob.v.R (overleg) 5 mei 2016 13:53 (CEST)Reageren

Pc2 en zwart wint een kwaliteit. Rudolphous (overleg) 7 aug 2016 15:36 (CEST)Reageren
Maar dan heeft wit nog steeds 1 loper en 2 paarden tegenover 1 zwarte toren. Bob.v.R (overleg) 14 aug 2016 13:13 (CEST)Reageren
16...Pc2 dreigt wel 17...De3# overigens wint ook 16...Te6 dreigt 17...Tf6+– De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 84.197.220.38 (overleg · bijdragen)
Goed punt, dus na 16. ..., Pc2 moet wit 17. Dd1 spelen. Maar wit 'leeft' nog steeds. Bob.v.R (overleg) 30 okt 2016 14:37 (CET)Reageren

In de slotstelling kan wit onmiddellijk mat alleen ontlopen met 16. Kf2. Het voordehandliggende vervolg is dan inderdaad 15. ..., Pc2 met nieuwe matdreiging én aanval op dame en toren. Wit kan de dame niet in veiligheid brengen met 17. Dd1?? (zoals Bob met zijn laatste bijdrage leek voor te stellen) want dan volgt meteen 17. ..., De3 mat. Wit heeft vijf manieren om de matdreiging te pareren:

  • 17. Pg1 en 17. Pg3 voorkomen weliswaar Dg5-e3, door veld d2 te ontruimen, maar daarmee houdt het op: zwart speelt 17. ..., e3+ en vervolgt na een koningszet van wit met 18. ..., Pxe1 gevolgd door nog een vork, 19. ..., exd2, zodat wit bijna niets overhoudt.
  • 17. Kg1 Pxe1 18. Txe1. Nu heeft wit drie lichte stukken voor de dame, maar de witte stukken zijn matig ontwikkeld en zwart heeft drie pluspionnen, waaronder een vrije e-pion. Met 18. ..., De3+ kan hij zijn voordeel vasthouden: 19. Kh2 (?) Te6! 20. Pf3 (aftrekaanval op de dame) Th6+ 21. Kg3 Tg6+ 22. Kh2 Df2 en het is uit (zwart wint een stuk en meer), of 19. Kf1 Dd3 (of eveneens Te6) en zwart kan dreigingen op de koningsvleugel afwisselen met het afpellen van de witte pionnen op de damevleugel, bijvoorbeeld door met a6-a5 de tweede toren in het spel te brengen.
  • 17. Pxe4 heeft als voordeel dat wit een pion terugwint (het paard kan niet geslagen worden dankzij de aftrekaanval op de dame). Daar staat tegenover dat de e-lijn geopend wordt voor de zwarte torens. Na het tussenschaakje 17. ..., Dh4+ incasseert zwart alsnog de witte dame: 18. P4g3 Pxe1 19. Txe1 (19. Kxe1? Dxg3) en nu is 19. ..., f5 een goede voortzetting van zwart. Dankzij de penningen kan wit niet verhinderen dat zwart de toren ruilt tegen beide paarden.
  • 17. Pf3 is de enige manier om de witte dame te redden: zwart moet eerst de eigen dame verzetten (17. ..., e3+ pakt hier minder goed uit). Het paard op f3 zelf én de toren in de hoek gaan er wel aan. Na 17. ..., Dg4 18. Dd1 exf3 19. gxf3 Dh4+ 20. Kg2 Pxa1 staat zwart een kwaliteit en twee pionnen voor. Weliswaar zal wit het paard op a1 kunnen veroveren, maar in de tijd die dat kost heeft zwart voldoende aanvalsmogelijkheden, bijvoorbeeld door verdubbeling op de e-lijn, om de winst definitief binnen te halen.

Bedenk dat dit een correspondentiepartij was, zodat de witspeler dit allemaal thuis kon uitrekenen voor hij opgaf. Bever (overleg) 4 dec 2016 19:06 (CET)Reageren