Patroonschap

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nieuw-Nederland
1662 1725 Neobelgii Allard Ottens³.jpg

Nederzettingen:

Forten:

Patroonschappen:
Rensselaerswijck
Colen Donck


Gouverneurs van Nieuw-Nederland:
Cornelius Mey (1620-1625)
Willem Verhulst (1625-26)
Pierre Minuit (1626-33)
Wouter van Twiller (1633-38)
Willem Kieft (1638-47)
Peter Stuyvesant (1647-64)
Anthony Colve (1673-74)
Cornelis van Steenwijck (1676) (Acadië)


Luitenant-gouverneurs van de Zuidrivier kolonie:
Johan Paul Jaquet (1655-?)
Alricks (?)
Hinnojosn (?)
Mr. Beekman (1659-1664)

Belangrijke personen:
Jacob Binckes
Adriaen van der Donck
Cornelis Evertsen de Jongste
Kiliaen van Rensselaer
Brant van Slichtenhorst
Cornelis van Tienhoven
Willem Usselincx

Een patroonschap was een subkolonie in het voormalige Nieuw-Nederland, die onder het bestuur stond van een patroon.[1]

In 1629 stelde de West-Indische Compagnie de "Vrijheden en Exemptiën" vast, die een nieuwe vorm van kolonisatie introduceerde. Onder deze order werd het vormen van patroonschappen mogelijk, entiteiten met lokaal bestuur en landeigendom, die verantwoording schuldig waren aan de directeur-generaal van de kolonie. Hoewel ze formeel konden ingrijpen, hadden directeuren-generaal in de praktijk weinig invloed op de patroonschappen.