Rimpelende melkzwam
Rimpelende melkzwam | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Lactarius theiogalus (Bull.) Gray (1821) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Rimpelende melkzwam op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
De rimpelende melkzwam (Lactarius theiogalus; synoniem: Lactarius tabidus) is een algemeen voorkomende paddenstoel uit de Russulafamilie (Russulaceae). Voormalige wetenschappelijke namen zijn Lactarius chrysorheus en Lactarius hepaticus.
Beschrijving
De rimpelende melkzwam heeft een beige tot lichtbruine hoed, die bij jonge exemplaren een deuk kan vertonen, maar bij het ouder meer afgeplat wordt. De hoedrand vertoont een kroonkurkachtig patroon (vandaar de bijnaam rimpelend). De hoed is mat van tint en kan een diameter van 2,5 tot 7 centimeter bereiken.
De steel is roodbruin tot donkerbruin van kleur, wordt tot 3 tot 7 centimeter hoog en 4 tot 8 millimeter in diameter. De hoed en de steel worden hol bij het verouderen. De lamellen zijn geelbruin en aflopend. Ze kunnen bij het ouder worden verkleuren tot oker-oranje, soms met een mauve tint. De melksap is wit en wordt zwavelgeel bij het opdrogen.
De sporen zijn ellipsvormig en hebben afmetingen van 6 tot 9 micrometer. De spore-afdruk is crèmekleurig.
Eetbaarheid
De rimpelende melkzwam is niet eetbaar. Het melksap is uitgesproken bitter en kan een branderig gevoel op de tong achterlaten. Het feit dat het sap geel wordt bij het opdrogen, is mogelijk een indicator dat de soort giftig kan zijn.[1]
Voorkomen
De rimpelende melkzwam groeit in de herfst nabij dennen. De paddenstoel komt voor over geheel Europa en Noord-Amerika. Des te noordelijker, des te zeldzamer de soort.
Externe links
- Kaarten met waarnemingen:
- ↑ (en) W.C. Roody (2003) - Mushrooms of West Virginia and the Central Appalachians, University Press of Kentucky, p. 106 - ISBN 9780813190396