Semjon Boedjonny
Semjon Boedjonny | ||
---|---|---|
![]() | ||
Semjon Boedjonny
| ||
Geboren | 25 april 1883 choetor Kozjoerin, stanitsa Platovskaja (tegenwoordig Boedjonnovskaja) nabij Salsk, Oblast Rostov, Keizerrijk Rusland | |
Overleden | 26 oktober 1973 Moskou, Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek | |
Rustplaats | Kremlin Muur Necropolis, Moskou | |
Land/zijde | ![]() ![]() ![]() | |
Onderdeel | ![]() ![]() | |
Dienstjaren | 1903 - 1954 | |
Rang | ![]() | |
Eenheid | Cavalerie | |
Bevel | 1e Cavaleriekorps[1] 1e Cavalerieleger[1] Inspecteur der Cavalerie[1] Bevelhebber van het Reserve Front[1] Plaatsvervangend Volkscommissaris voor Defensie | |
Slagen/oorlogen | Russisch-Japanse Oorlog
| |
Onderscheidingen | Zie onderscheidingen |

Semjon Michajlovitsj Boedjonny (Russisch: Семён Михайлович Будённый) (choetor Kozjoerin, stanitsa Platovskaja (tegenwoordig Boedjonnovskaja) nabij Salsk, oblast Rostov, 25 april 1883 (juliaanse kalender, 13 april gregoriaanse kalender) - 26 oktober 1973) was een Sovjetbevelhebber en een vriend van Jozef Stalin.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Vroege jaren[bewerken | brontekst bewerken]
Boedjonny werd op 25 april 1883 geboren op een boerderij bij een klein dorpje aan de rivier de Don. Zijn familie bestond uit boeren en was niet erg rijk.
In 1903 moest Boedjonny in dienst bij het tsaristische leger. Hij werd ingedeeld bij het 26e Don-Kozakken cavalerieregiment, waarmee hij in 1904-1905 in de Russisch-Japanse oorlog vocht. Als beste cavalerist van zijn regiment werd Boedjonny in 1907 naar Sint-Petersburg gestuurd om daar een cavalerieopleiding te volgen. Hij slaagde voor deze opleiding in 1908.
In de Eerste Wereldoorlog vocht Boedjonny mee op het Duitse, Oostenrijkse en Kaukasische front en werd onderscheiden met vier Sint-Georgekruisen.
Interbellum[bewerken | brontekst bewerken]
In de zomer van 1917 ging Boedjonny met zijn Kaukasische regiment naar Minsk. Daar werd hij verkozen tot voorzitter van het regimentscomité en vicevoorzitter van het divisiecomité. Na de Oktoberrevolutie keerde Boedjonny terug naar de Don, waar hij in de lokale Sovjet werd gekozen. In februari 1918 richtte hij een Revolutionair Cavalerieregiment op, waarmee hij vocht tegen de Witte Garde in de Don-regio. Zijn regiment groeide snel en werd een brigade en later zelfs een divisie. Met deze divisie vocht Boedjonny verschillende succesvolle slagen rond de stad Tsaritsyn (nadien Stalingrad, nu Wolgograd).
Op 19 november 1919 werd de cavalerie-eenheid omgedoopt tot het 1e Cavalerieleger, met Boedjonny aan het hoofd. Hij zou deze functie blijven bekleden tot oktober 1923. In 1920 nam hij met het het 1e Cavalerieleger deel aan de Pools-Russische Oorlog. Aanvankelijk met groot succes: zijn troepen waren berucht om hun wrede razernij en chaotische optreden, hij dreef het Poolse leger uit de Oekraïne en wist daarna door het Poolse zuidelijke front heen te breken. Zijn leger werd echter verslagen bij Lvov tijdens de slag om Warschau.
In 1919 werd Boedjonny benoemd tot inspecteur der Cavalerie en bevelhebber van het Noord-Kaukasische Militaire District. Daar zette hij zich in voor het fokken van paarden voor de cavalerie, wat uiteindelijk resulteerde in twee nieuwe paardenrassen; de boedjonny en de tersk. In 1932 studeerde Boedjonny af aan de Froenze Academie in Leningrad.
Op 20 november 1935 introduceerde de Raad van Volkscommissarissen een nieuwe rang in het Rode Leger. Deze rang was die van maarschalk van de Sovjet-Unie. Semjon Boedjonny werd een van de vijf nieuwe maarschalken, naast Michail Toechatsjevski, Vasili Blücher, Aleksander Jegorov en Kliment Vorosjilov. Boedjonny en Vorosjilov waren de enige twee van de vijf maarschalken die Jozef Stalins Grote Zuiveringen zou overleven. Boedjonny werd in 1937 benoemd tot bevelhebber van het Militaire District van Moskou. In 1939 werd hij plaatsvervangend volkscommissaris voor Defensie van maarschalk Vorosjilov.
Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Nadat de Duitsers in juni 1941 de Sovjet-Unie aan hadden gevallen, werd Boedjonny benoemd tot commandant van het Zuidwestelijk Front. Zijn troepen werden echter omsingeld bij Kiev en 600.000 Sovjets werden krijgsgevangen genomen. Toch kreeg Boedjonny weer een nieuwe post van Stalin. In september 1941 werd hij benoemd tot bevelhebber van het Reservefront en was zo betrokken bij de verdediging van Moskou. Wederom moesten zijn troepen het onderspit delven. In oktober werd hij alweer uit zijn functie ontheven. Hij werd naar het Noord-Kaukasische Militaire District gestuurd om daar een ondersteunende rol te vervullen, zonder zelf echt invloed uit te kunnen oefenen. In mei 1942 kreeg hij het bevel over het Noord-Kaukasische Front, hij zou dit tot augustus houden. Hierna werd Boedjonny niet meer actief ingezet in de oorlog. Hij ging zich bezighouden met het opleiden van jonge soldaten die in het Rode Leger dienst namen.
In mei 1953 werd Boedjonny inspecteur der cavalerie van de Sovjet-Unie. Deze positie zou hij een jaar behouden, tot hij in september 1954 met pensioen ging. Semjon Boedjonny overleed in 1973 op 90-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de muur van het Kremlin op het Rode Plein in Moskou.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
- Sint-Georgekruis ("Cavalier van Sint-George"), plus één (de eerste) ingetrokken voor insubordinatie.
- 1e Klasse in maart 1916
- 2e Klasse in februari 1916
- 3e Klasse in januari 1916
- 4e Klasse in 1914 en 1915
- Medaille van Sint-George
- Gouden Medaille Ie Graad (met strik op het lint)
- Gouden Medaille IIe Graad
- Zilveren Medaille IIIe Graad (met strik op het lint)
- Zilveren Medaille IVe Graad
- Held van de Sovjet-Unie (3×)
- Leninorde (8×)
- Orde van de Rode Banier (6×)
- 29 maart 1919 (nr. 34)
- 13 maart 1923 nr. 390/2)
- 22 februari 1930 nr. 100/3)
- 8 januari 1941 (nr. 42/4)
- 11 maart 1944 (nr. 2/5)
- 24 juni 1948 (nr. 299579)
- Orde van Soevorov
- 1e Klasse op 22 februari 1944[2] (nr. 123)
- Jubileumsmedaille voor Militaire Dapperheid ingesteld ter herinnering aan de Honderdste Verjaardag van Vladimir Iljitsj Lenin[2]
- Medaille voor de Verdediging van Moskou[2]
- Medaille voor de verdediging van Odessa[2]
- Medaille voor de verdediging van Sebastopol[2]
- Medaille voor de verdediging van de Kaukasus[2] op 1 mei 1944
- Medaille "Voor de Overwinning op Duitsland in de Grote Patriottische Oorlog 1941-1945"[2]
- Jubileummedaille "Twintig Jaar van de overwinning in de Grote Patriottische Oorlog 1941-1945"[2]
- Jubileummedaille voor de 20e verjaardag van het Rode Leger
- Jubileummedaille "30 Jaar Sovjet-Unie Leger en Marine"[2]
- Jubileummedaille "40 Jaar Strijdkrachten van de Sovjet-Unie"[2]
- Jubileummedaille "50 Jaar Strijdkrachten van de Sovjet-Unie"[2]
- Medaille ter Herinnering aan de Achthonderdste Verjaardag van Moskou[2]
- Medaille ter Herinnering aan de Tweehonderdste Verjaardag van Leningrad[2]
- Orde van Suha Bator (2×), 1961[2] en 1973[2]
- Orde van de Rode Banier in 1936[2]
- Orde van Vriendschap in 1967
- Medaille voor de viering "50 Jaar van de Volksrevolutie van Mongolië" in 1970
- Medaille voor de viering "50 Jaar van het Volksleger van Mongolië" in 1970
- Ere-sabel op 30 mei 1970[3]
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|