Spatzalm
Spatzalm | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Copella arnoldi (Regan, 1912) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Spatzalm op Wikispecies | |||||||||||||||
|
De spatzalm (Copella arnoldi) is een vis uit de familie van de slankzalmen.
Uiterlijke kenmerken
Deze vis heeft een slank, geelachtig lichaam met een zwarte kopstreep precies door het oog. De mannetjes bereiken een lengte van 8 en de vrouwtjes van 6 cm. Het meest opvallend aan de spatzalm is de geweldige staart, die vooral bij het mannetje imposant is. Het vrouwtje heeft een kleinere rugvin met een donkere vlek.
Leefwijze
Het voedsel van deze vis bestaat uit wormpjes, insectenlarven en kleine kreeftachtigen.
Voortplanting
De spatzalmen paren op een heel interessante manier. Eerst gaat het mannetje op zoek naar een blad dat boven het water hangt. Daarna wacht hij tot er een vrouwtje voorbij komt. Vervolgens springen ze samen tegen het blad aan. Omdat ze speciale vinnen hebben kunnen ze seconden lang aan het blad blijven hangen en ondertussen legt het vrouwtje op het blad eitjes en bevrucht het mannetje de kuit. Om voldoende eitjes bevrucht op het blad te krijgen moeten ze soms wel 20 keer springen. Dan hangen er ongeveer 200 eitjes aan het blad. De reden dat ze zo hun eitjes leggen is dat de eitjes dan niet opgegeten kunnen worden door andere vissen.
Als dat klaar is jaagt het mannetje zijn vrouwtje weg. Hijzelf spat dan nog anderhalve dag lang elke twintig minuten het blad nat met zijn staart. Daarna komen de eitjes uit en vallen ze in het water.
Leefgebied
De spatzalm leeft in de benedenloop van de Amazone en in de Rio Para. Op plaatsen met een rijkelijke oevervegetatie met overhangende bladeren, die voor het afzetten van kuit geschikt zijn, houden zich grote scholen van deze vissen op aan het wateroppervlak.
- David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).