Pantserschip

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pantserschepen van de Koninklijke Marine, van links naar rechts de Jacob van Heemskerck, de Evertsen en de Piet Hein, gezien naar de Oosterdoksdoorgang.

Een pantserschip is een zwaar type oorlogsschip dat bij de zeemachten dienstdeed voordat het tijdperk van de slagschepen, van 1906 tot 1945, aanbrak. Pantserschepen danken hun naam aan de zware pantserhuid die boven de waterlijn was aangebracht, ter bescherming tegen granaatinslagen.

La Gloire van de Franse Marine was het eerste zeegaande oorlogsschip waarvan de romp met ijzer was bekleed. Het werd in 1859 in dienst genomen. Het eerste pantserschip voor de Engelse Royal Navy was de HMS Warrior, als antwoord op de Franse La Gloire een jaar later. Dit waren nog houten schepen die voor hun bescherming van ijzeren platen op de romp kregen, daarom hun naam ironclads. De pantserschepen daarna werden uitsluitend van ijzer gemaakt en weer later van staal.

In de begintijd waren het zeilschepen, latere pantserschepen werden door stoommachines aangedreven. Aanvankelijk stond het geschut nog, zoals bij de oude zeilschepen gebruikelijk was, op een tussendek opgesteld en moest het schip manoeuvreren om op het doel te richten. Naderhand deed de draaibare geschuttoren zijn intrede, waarmee het richten van het geschut een stuk eenvoudiger werd. Een ander voordeel van de geschuttoren was de grotere hoogte van het geschut boven de waterlijn, waardoor een beter zicht werd verkregen.

Met de indienststelling van het slagschip de HMS Dreadnought in 1906 waren alle bestaande pantserschepen op slag verouderd.

Koninklijke Marine[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende ironclads en pantserschepen hebben voor de Koninklijke Marine gevaren:

Ironclads[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Ruyter 1863-1874

Ramtorenschepen, met een ramsteven

Pantserschepen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Armoured cruisers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.