Waterman (schip, 1945): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 32: Regel 32:
| Schip diepgang=11,50 m
| Schip diepgang=11,50 m
| Schip zomerdiepgang=
| Schip zomerdiepgang=
| Schip hoogte=11.50
| Schip hoogte=
| Schip voortstuwing=2 General Electric stoomturbines - 8.500 apk - 17 k
| Schip voortstuwing=2 General Electric stoomturbines - 8.500 apk - 17 k
| Schip snelheid=
| Schip snelheid=

Versie van 27 jan 2013 01:10

Nederlandse vlag
Waterman (schip, 1945)
Waterman
Geschiedenis
Werf Oregon Shipbuilding Corp. Portland, Oragon USA
Bouwnummer 1215, MC Hull No. 161 volgens de telling van de United States Maritime Commission
Kiellegging 6 december 1944
Tewaterlating 16 januari 1945
Gedoopt 1944
In de vaart genomen 28 februari 1945
Thuishaven Rotterdam
Eigenaren
Vlag Nederland
Algemene kenmerken
Type Passagiersschip
Lengte 138,76 m
Breedte 18,94 m
Diepgang 11,50 m
Draagvermogen 9.177 BRT
Passagiers 841
Voortstuwing en vermogen 2 General Electric stoomturbines - 8.500 apk - 17 k
Roepletters PIMX
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

Het SS WATERMAN was een passagiersschip dat als vergroot Victory troepentransportschip met de naam SS LA GRANDE VICTORY (VC2-S-AP3) werd gebouwd en na de Tweede Wereldoorlog werd aangekocht door de Staat der Nederlanden van de US War Shipping Administration. Voor oorlogsomstandigheden was de romp versterkt en het schip was geschikt voor het vervoer van zo'n 1600 man. Ongebruikelijk was dat alle accommodaties compleet geventileerd waren.

Het schip werd korte tijd onder Amerikaanse vlag geexploiteerd door de Shepard Steamship Co., maar opgelegd en te koop gezet in 1946. De Staat kocht het schip in 1947, gaf het onder de naam WATERMAN in beheer bij de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd om het te kunnen inzetten als troepentransportschip voor het vervoer naar Nederlands-Indië en later naar Nieuw-Guinea. Op de terugweg werden repatrianten vervoerd.

In 1951 werd het ship omgebouwd tot emigrantenschip bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam. Het kreeg een extra dek, de brug werd bovenop gezet en naar voren verplaatst, de accommodaties werden geschikt gemaakt voor 831 passagiers. Achterop kwamen een sport- en een zonnedek. De tonnage ging van 7.606 naar 9.177 brt. In November 1951 werd het schip opgeleverd voor haar eerste reis naar Australië.

In 1952 ging het beheer over naar de NASM (Holland-Amerika Lijn) te Rotterdam.

Op 14 maart 1957, 's morgens om 08.20 uur volgens de scheepsklok, werd het schip midden op de Atlantische Oceaan aangevaren door het 7.174-ton Italiaanse schip SS MERIT. Aan boord waren 800 emigranten, inclusief 312 Hongaarse vluchtelingen naar Canada. De Waterman seinde dat er geen onmiddellijk gevaar was en dat ook het andere schip veilig was. De Waterman was uit Rotterdam vertrokken op 13 maart 1957. Bij de aanvaring in de mist werd het achterschip getroffen. Het schip voer terug naar Brest in Frankrijk, waar de passagiers konden overstappen op de Zuiderkruis en die daarvandaan alsnog naar Halifax voeren.

In 1961 werd het schip overgedragen aan Scheepvaartmij. Trans-Ocean te 's-Gravenhage, de exloitatie bleef bij de NASM. In dat jaar werden ook de accommodaties verbouwd tot luxe Tourist Class status om meer passagiers te trekken, omdat het aantal emigranten langzaam steeds verder terugliep. Het schip bleef reizen maken over de oceaan, naar Australie and Nieuw-Zeeland. In 1962 werd het schip samen met de Groote Beer gecharted als accommodatie voor de Commonwealth Games in Fremantle (Perth) Australie. In april 1963 werd ook weer samen met de Groote Beer een bijzonder transport uitgevoerd. 10 april 1963 had Feijenoord in het eigen stadion Benfica, de Europese kampioen van de twee voorgaande jaren, op 0-0 gehouden en de supporters gingen overzee naar de return in Lissabon. Feyenoord verloor die wedstrijd en werd uitgeschakeld.

In januari 1963 maakte de Waterman haar laatste reis naar Australie en Nieuw-Zeeland. Later dat jaar werden de schepen verkocht aan John Latsis, een Grieks familiebedrijf. Het schip kreeg de naam MARGARITA en maakte reizen in het oostelijk deel van de Middellandse Zee en vervoerde in het seizoen pelgrims naar Djedda. Eind 1969 werd het schip voor de sloop verkocht naar Onomichi, Japan.

Zie ook