Franskiljons: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
De keuze voor het Frans onder de hogere burgerij in Vlaanderen berustte op ontzag voor de 'hogere' Franse cultuur tegenover afkeer van en misprijzen voor het Nederlands dat als minderwaardig werd beschouwd. De Franskiljons waren van mening dat op een hoger niveau van uitdrukking, de gesproken authentieke volkstaal zich niet moest combineren met de als kunstmatig beschouwde Nederlandse schrijftaal, maar juist met het 'rijke' Frans. [[Charles De Coster]] en [[Emile Verhaeren]] stelden zichzelf voor als 'Franstalige Vlaming' en behoorden tot de top van de Franse literatuur. Andere bekende Franstalige schrijvers in Vlaanderen waren [[Georges Rodenbach]], [[Georges Eekhoud]], [[Marie Gevers]] en [[Max Elskamp]]. Daartegenover staan [[Maurice Maeterlinck]] en [[Jacques Brel]] die grote minachting hadden voor de Nederlandse taal. In de schilderkunst zijn [[Théo Van Rysselberghe]], [[Fernand Khnopff]] en [[James Ensor]] de prominenten.
De keuze voor het Frans onder de hogere burgerij in Vlaanderen berustte op ontzag voor de 'hogere' Franse cultuur tegenover afkeer van en misprijzen voor het Nederlands dat als minderwaardig werd beschouwd. De Franskiljons waren van mening dat op een hoger niveau van uitdrukking, de gesproken authentieke volkstaal zich niet moest combineren met de als kunstmatig beschouwde Nederlandse schrijftaal, maar juist met het 'rijke' Frans. [[Charles De Coster]] en [[Emile Verhaeren]] stelden zichzelf voor als 'Franstalige Vlaming' en behoorden tot de top van de Franse literatuur. Andere bekende Franstalige schrijvers in Vlaanderen waren [[Georges Rodenbach]], [[Georges Eekhoud]], [[Marie Gevers]] en [[Max Elskamp]]. Daartegenover staan [[Maurice Maeterlinck]] en [[Jacques Brel]] die grote minachting hadden voor de Nederlandse taal. In de schilderkunst zijn [[Théo Van Rysselberghe]], [[Fernand Khnopff]] en [[James Ensor]] de prominenten.


De [[burgerij]] gebruikte het Frans als middel om zich te onderscheiden van de [[arbeidersklasse]] die het Frans niet machtig was. Met de veralgemening van het Nederlandstalige [[onderwijs]], de opkomst van een Nederlandstalige kleine burgerij (les 'petits vicaires', onderwijzers, enz..), en de vermindering van de rol van het Frans als [[lingua franca|internationale communicatietaal]] verviel dit echter. Het fenomeen van een Franssprekende burgerij is in de genoemde steden (behoudens hardnekkige kernen in het Gentse, Knokke, Antwerpen en Kortrijk) dan ook minder uitgesproken, hoewel een aantal Vlaamse elitefamilies (bv. Emsens, de Spoelberch, Vandemoortele, de Kerchove, Rogge, Lippens, Van Ypersele, De Bandt, Godfroid, de Mérode, Cigrang, van de Werve, Brouchoven de Bergeyck, Ullens, Poswick, Velge, de Pret Roose, van Lidth de Jeude, Schaetzen, Sioen, de Meeûs d'Argenteuil, del Marmol, Cardon de Lichtbuer, d'Ursel, Vilain XIIII, d'Ieteren, enz.) nog steeds het Frans als voertaal hebben. Bij de top van de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen (Saverys, Bertrand) doet zich de laatste jaren een schuchter "vernederlandsingsfenomeen naar de buitenwereld" voor, gepaard gaande met snoeiharde kritiek op de Waalse socialisten. Het APFF, Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre (Fonck) militeert voor de terugkeer naar een tweetalig Vlaanderen en dient via FDF & MR steevast klacht in bij het Europees Hof van de Rechten van de mens wegens "discriminatie van de Franstalige minderheid". Met de [[verfransing van Brussel]] heeft het gebruik van het Frans in die stad zich tot in alle sociale klassen doorgezet (verbeulemansing) en is de oorspronkelijke Nederlands-Brabantse volkstaal in de verdrukking gekomen.
De [[burgerij]] gebruikte het Frans als middel om zich te onderscheiden van de [[arbeidersklasse]] die het Frans niet machtig was. Met de veralgemening van het Nederlandstalige [[onderwijs]], de opkomst van een Nederlandstalige kleine burgerij (les 'petits vicaires', onderwijzers, enz..), en de vermindering van de rol van het Frans als [[lingua franca|internationale communicatietaal]] verviel dit echter. Het fenomeen van een Franssprekende burgerij is in de genoemde steden (behoudens hardnekkige kernen in het Gentse, Knokke, Antwerpen en Kortrijk) dan ook minder uitgesproken, hoewel een aantal Vlaamse elitefamilies (bv. Emsens, de Spoelberch, Vandemoortele, de Kerchove, Rogge, Lippens, Van Ypersele, De Bandt, Godfroid, de Mérode, Cigrang, van de Werve, Brouchoven de Bergeyck, Ullens, Poswick, Velge, de Pret Roose, van Lidth de Jeude, Schaetzen, Sioen, de Meeûs d'Argenteuil, del Marmol, Cardon de Lichtbuer, d'Ursel, Vilain XIIII, d'Ieteren, enz.) nog steeds het Frans als voertaal hebben. Bij de top van de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen (Saverys, Bertrand) doet zich de laatste jaren een schuchter "vernederlandsingsfenomeen naar de buitenwereld" voor, gepaard gaande met snoeiharde kritiek op de Waalse socialisten.
Het APFF, Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre (Fonck) militeert voor de terugkeer naar een tweetalig Vlaanderen en dient via FDF & MR steevast klacht in bij het Europees Hof van de Rechten van de mens wegens "discriminatie van de Franstalige minderheid". Met de [[verfransing van Brussel]] heeft het gebruik van het Frans in die stad zich tot in alle sociale klassen doorgezet (verbeulemansing) en is de oorspronkelijke Nederlands-Brabantse volkstaal in de verdrukking gekomen.


== Literatuur ==
== Literatuur ==

Versie van 7 aug 2014 14:58

Franskiljons (kleine Fransen) is een spottende benaming voor Franstalige bewoners van het Vlaamse Gewest. Franskiljons gebruiken het Frans als huistaal en zoveel mogelijk als voertaal. Het fenomeen deed zich vooral voor in de adel en de hogere klassen uit Brussel, Antwerpen, en Gent die geïmiteerd werden door de kleine burgerij. Maar ook in kleinere steden (bijvoorbeeld Mechelen, Brugge, Kortrijk, Lier, Hasselt, en Tienen) volgden ze de mode. Op het platteland bedienden de "beter gesitueerden" zich graag van het Frans. Vaak was dat ook uit snobisme en soms wat potsierlijk 'Frans met haar op', omdat men de taal niet echt beheerste.

De keuze voor het Frans onder de hogere burgerij in Vlaanderen berustte op ontzag voor de 'hogere' Franse cultuur tegenover afkeer van en misprijzen voor het Nederlands dat als minderwaardig werd beschouwd. De Franskiljons waren van mening dat op een hoger niveau van uitdrukking, de gesproken authentieke volkstaal zich niet moest combineren met de als kunstmatig beschouwde Nederlandse schrijftaal, maar juist met het 'rijke' Frans. Charles De Coster en Emile Verhaeren stelden zichzelf voor als 'Franstalige Vlaming' en behoorden tot de top van de Franse literatuur. Andere bekende Franstalige schrijvers in Vlaanderen waren Georges Rodenbach, Georges Eekhoud, Marie Gevers en Max Elskamp. Daartegenover staan Maurice Maeterlinck en Jacques Brel die grote minachting hadden voor de Nederlandse taal. In de schilderkunst zijn Théo Van Rysselberghe, Fernand Khnopff en James Ensor de prominenten.

De burgerij gebruikte het Frans als middel om zich te onderscheiden van de arbeidersklasse die het Frans niet machtig was. Met de veralgemening van het Nederlandstalige onderwijs, de opkomst van een Nederlandstalige kleine burgerij (les 'petits vicaires', onderwijzers, enz..), en de vermindering van de rol van het Frans als internationale communicatietaal verviel dit echter. Het fenomeen van een Franssprekende burgerij is in de genoemde steden (behoudens hardnekkige kernen in het Gentse, Knokke, Antwerpen en Kortrijk) dan ook minder uitgesproken, hoewel een aantal Vlaamse elitefamilies (bv. Emsens, de Spoelberch, Vandemoortele, de Kerchove, Rogge, Lippens, Van Ypersele, De Bandt, Godfroid, de Mérode, Cigrang, van de Werve, Brouchoven de Bergeyck, Ullens, Poswick, Velge, de Pret Roose, van Lidth de Jeude, Schaetzen, Sioen, de Meeûs d'Argenteuil, del Marmol, Cardon de Lichtbuer, d'Ursel, Vilain XIIII, d'Ieteren, enz.) nog steeds het Frans als voertaal hebben. Bij de top van de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen (Saverys, Bertrand) doet zich de laatste jaren een schuchter "vernederlandsingsfenomeen naar de buitenwereld" voor, gepaard gaande met snoeiharde kritiek op de Waalse socialisten. Het APFF, Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre (Fonck) militeert voor de terugkeer naar een tweetalig Vlaanderen en dient via FDF & MR steevast klacht in bij het Europees Hof van de Rechten van de mens wegens "discriminatie van de Franstalige minderheid". Met de verfransing van Brussel heeft het gebruik van het Frans in die stad zich tot in alle sociale klassen doorgezet (verbeulemansing) en is de oorspronkelijke Nederlands-Brabantse volkstaal in de verdrukking gekomen.

Literatuur

  • DIRK WILMARS, "De psychologie van de franstalige in Vlaanderen. De achtergrond van de taalstrijd", Standaard uitgeverij, Antwerpen - Utrecht, 1968, 161 blz.
  • Joost BALLEGEER, "De Vlamingen. Een volk zonder bovenlaag", Uitgeverij Groeninghe Kortrijk, 2005
  • Ria VAN ALBOOM, "De verbeulemansing van Brussel, VRT, 1990

zie ook: Koning Boudewijn Stichting