Vesikel (cel): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Opgelost met behulp van WP:CW - Code 064: Link gelijk aan linktekst (v1.30b)
Dinosaur918 (overleg | bijdragen)
één keer vet is meer dan voldoende
Regel 7: Regel 7:
Een voorbeeld van een stof die in een vesikel wordt opgeslagen is een [[neurotransmitter]]. Een neurotransmitter wordt zodra de vesikel fuseert met de celmembraan, buiten de cel afgegeven.
Een voorbeeld van een stof die in een vesikel wordt opgeslagen is een [[neurotransmitter]]. Een neurotransmitter wordt zodra de vesikel fuseert met de celmembraan, buiten de cel afgegeven.


Een '''vesikel''' wordt gevormd in het [[endoplasmatisch reticulum]] en wordt hierna naar het [[Golgi-apparaat|golgi apparaat]] getransporteerd. Hierin gaat de inhoud via de cis-kant naar de trans-kant. Bij de trans-kant wordt er weer een '''vesikel''' gevormd die verder wordt getransporteerd naar andere [[Organel|organellen]], zoals het [[celmembraan]].
Een vesikel wordt gevormd in het [[endoplasmatisch reticulum]] en wordt hierna naar het [[golgicomplex]] getransporteerd. Hierin gaat de inhoud via de cis-kant naar de trans-kant. Bij de trans-kant wordt er weer een vesikel gevormd die verder wordt getransporteerd naar andere [[Organel|organellen]], zoals het [[celmembraan]].





Versie van 30 jun 2016 22:56

Celbiologie
De dierlijke cel
Animal Cell
Componenten van een dierlijke cel:
  1. Nucleolus
  2. Celkern
  3. Ribosoom (blauwe puntjes)
  4. Vesikel
  5. Ruw endoplasmatisch reticulum
  6. Golgicomplex
  7. Cytoskelet
  8. Glad endoplasmatisch reticulum
  9. Mitochondrion
  10. Vacuole
  11. Cytosol
  12. Lysosoom
  13. Centrosoom
  14. Celmembraan
Portaal  Portaalicoon  Biologie

Een vesikel is een organel van een cel. Het is een klein blaasje dat stoffen bevat en omgeven is door een membraan. De functie van een vesikel is het opslaan of het transporteren van bepaalde stoffen in de cel.

De buitenkant van een vesikel, de membraan, kan fuseren met de membraan van de cel (de celmembraan). Hierdoor worden de stoffen die aanwezig zijn in de vesikel afgegeven aan de omgeving van de cel. Dit proces heet exocytose.

Een voorbeeld van een stof die in een vesikel wordt opgeslagen is een neurotransmitter. Een neurotransmitter wordt zodra de vesikel fuseert met de celmembraan, buiten de cel afgegeven.

Een vesikel wordt gevormd in het endoplasmatisch reticulum en wordt hierna naar het golgicomplex getransporteerd. Hierin gaat de inhoud via de cis-kant naar de trans-kant. Bij de trans-kant wordt er weer een vesikel gevormd die verder wordt getransporteerd naar andere organellen, zoals het celmembraan.