Guignardia aesculi: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 19: | Regel 19: | ||
}} |
}} |
||
'''''Guignardia aesculi''''' is een schimmel die behoort tot de familie [[Botryosphaeriaceae]] van de [[ascomyceten]]. De schimmel veroorzaakt de bladvlekkenziekte, bladverbruining en bladnecrose, bij bomen van [[paardenkastanje]]. De schimmel komt voor in Europa en Noord-Amerika. |
'''''Guignardia aesculi''''' is een schimmel die behoort tot de familie [[Botryosphaeriaceae]] van de [[ascomyceten]]. De schimmel veroorzaakt de bladvlekkenziekte, bladverbruining en bladnecrose, bij bomen van [[paardenkastanje]]. De schimmel komt voor in Europa en Noord-Amerika. Ascosporen van de afgevallen bladeren infecteren de jonge bladeren in het voorjaar. De secundaire aantasting later in het jaar vindt plaats door conidia. |
||
Op de aangetaste bladeren ontstaan roodbruine, onregelmatig gevormde vlekken met een donker centrum en vaak een gele ring. De [[conidium|conidiën]] worden gevormd in een halfrond, 80-165 [[Micrometer (eenheid)|µm]] groot [[pycnidium]], dat verzonken in het [[Stroma (schimmel)|stroma]] ligt. De wand van het pycnidium is pseudoparenchymatisch en bestaat uit 2-3 cellagen. De buitenste cellaag is kastanjebruin en de binnenste cellaag is kleurloos. De ronde, 15-20 µm grote [[ostiole]] is omgeven door opvallende, donkerbruine cellen. De cilindervormige, 5-10 x 2-4 µm grote, holoblastische conidiogene cellen zijn kleurloos en staan op de binnenste cellaag. De aan de voet vertakte [[conidiofoor|conidioforen]] zijn gesepteerd met aan de top [[fialide]]n. De eivormige tot ronde, 10-18 x 6-10 µm grote [[conidium|conidiën]] zijn kleurloos en hebben een kleurloos, 5-8 µm groot aanhangsel. In verse toestand zijn ze omgeven door een slijmlaagje. In de condiospore zitten oliedruppeltjes. De 3-9 x 0,5-1,0 µm grote microconidia zijn kleurloos |
Op de aangetaste bladeren ontstaan roodbruine, onregelmatig gevormde vlekken met een donker centrum en vaak een gele ring. De [[conidium|conidiën]] worden gevormd in een halfrond, 80-165 [[Micrometer (eenheid)|µm]] groot [[pycnidium]], dat verzonken in het [[Stroma (schimmel)|stroma]] ligt. De wand van het pycnidium is pseudoparenchymatisch en bestaat uit 2-3 cellagen. De buitenste cellaag is kastanjebruin en de binnenste cellaag is kleurloos. De ronde, 15-20 µm grote [[ostiole]] is omgeven door opvallende, donkerbruine cellen. De cilindervormige, 5-10 x 2-4 µm grote, holoblastische conidiogene cellen zijn kleurloos en staan op de binnenste cellaag. De aan de voet vertakte [[conidiofoor|conidioforen]] zijn gesepteerd met aan de top [[fialide]]n. De eivormige tot ronde, 10-18 x 6-10 µm grote [[conidium|conidiën]] zijn kleurloos en hebben een kleurloos, 5-8 µm groot aanhangsel. In verse toestand zijn ze omgeven door een slijmlaagje. In de condiospore zitten oliedruppeltjes. De 3-9 x 0,5-1,0 µm grote microconidia zijn kleurloos |
Versie van 24 nov 2016 17:58
Guignardia aesculi | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Guignardia aesculi op witte paardenkastanje | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Guignardia aesculi (Peck) V.B. Stewart (1916) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Guignardia aesculi is een schimmel die behoort tot de familie Botryosphaeriaceae van de ascomyceten. De schimmel veroorzaakt de bladvlekkenziekte, bladverbruining en bladnecrose, bij bomen van paardenkastanje. De schimmel komt voor in Europa en Noord-Amerika. Ascosporen van de afgevallen bladeren infecteren de jonge bladeren in het voorjaar. De secundaire aantasting later in het jaar vindt plaats door conidia.
Op de aangetaste bladeren ontstaan roodbruine, onregelmatig gevormde vlekken met een donker centrum en vaak een gele ring. De conidiën worden gevormd in een halfrond, 80-165 µm groot pycnidium, dat verzonken in het stroma ligt. De wand van het pycnidium is pseudoparenchymatisch en bestaat uit 2-3 cellagen. De buitenste cellaag is kastanjebruin en de binnenste cellaag is kleurloos. De ronde, 15-20 µm grote ostiole is omgeven door opvallende, donkerbruine cellen. De cilindervormige, 5-10 x 2-4 µm grote, holoblastische conidiogene cellen zijn kleurloos en staan op de binnenste cellaag. De aan de voet vertakte conidioforen zijn gesepteerd met aan de top fialiden. De eivormige tot ronde, 10-18 x 6-10 µm grote conidiën zijn kleurloos en hebben een kleurloos, 5-8 µm groot aanhangsel. In verse toestand zijn ze omgeven door een slijmlaagje. In de condiospore zitten oliedruppeltjes. De 3-9 x 0,5-1,0 µm grote microconidia zijn kleurloos
Op de afgevallen bladeren worden donkerbruine, 90-160 µm grote peritheciën gevormd. Ze liggen verzonken in het stroma. De pseudoparenchymatische wand van het perithecium bestaat uit 2-4 cellagen. De buitenste, donkerbruine cellagen hebben dikke celwanden. De binnenste cellagen zijn geleidelijk minder gepigmenteerd. De 50-70 x 14-18 µm grote, bitunicate asci zijn min of meer knuppelvormig en bevatten acht ascosporen. De rechte of licht gebogen, enigzins spoelvormige, 12-18 x 7-9 µm grote ascosporen zijn kleurloos met in het midden de grootste breedte.
Externe links
- Beschrijving met foto's
- Mycobank Guignardia aesculi
- Guignardia aesculi
- Catalogue of Life Guignardia aesculi