Dhyana: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v1.6.5)
informatie ge-herordnet; informatie toegevoegd; referenties toegevoegd;
Regel 1: Regel 1:
{{Zijbalk boeddhisme}}
{{Zijbalk boeddhisme}}
{{Link portaal|Yoga}}
{{Link portaal|Yoga}}
'''Dhyana''' ([[Sanskriet]], ध्यान, ''dhyāna'', 'meditatie', 'contemplatie') is de zevende stap op het achtvoudige yogapad (''ashtanga yoga'') uit de [[Yogasoetra's]] van [[Patanjali]]. De andere zeven stappen zijn: [[Yama (yoga)|yama]], [[niyama]], [[asana]], [[pranayama]], [[pratyahara]], [[dharana]] en [[Samadhi (yoga)|samadhi]]. Het begrip dhyana wordt meestal vertaald met [[meditatie]] of [[contemplatie]]. Dhyana maakt deel uit van ''samyama'', een technische term die de drie hoogste stadia van concentratie op het achtvoudige pad onder één noemer samenvat. Het komt overeen met het [[Pali (taal)|Pali]] woord ''jhāna''.
'''Dhyana''' ([[Sanskriet]], ध्यान, ''dhyāna'', 'meditatie', 'contemplatie') is de achtste stap van het [[Edele achtvoudige pad|achtvoudige pad]] van het Boeddhisme, en de zevende stap op het achtvoudige yogapad (''ashtanga yoga'') uit de [[Yogasoetra's]] van [[Patanjali]]. ''Dhyana'' wordt beschreven in de Pali Canon, waar het een geheel vormt met de juiste inzet (om onheilzame gedachten en strevingen tegen te gaan, en heilzame gedachten en strevingen te bevorderen) en juiste oplettendheid ("mindfulness"), en resulteert in maximale oplettendheid en gelijkmoedigheid.<ref>Tilmann Vetter (1988), "The ideas and meditative practices of early Buddhism"</ref><ref>Ruptert Gethin (1992), "The Buddhist Path to Awakening"</ref><ref>Keren Arbel (2017), "Early Buddhist Meditation</ref> De latere Theravada-traditie de ''dhyanas'' heeft geinterpreteerd als een vorm van concentratie-meditatie, net zoals Patanjali's Yoga Sutras.


==Boeddhisme==
{{Cquote|1=
# ''Dhāraṇā'' is het fixeren van de aandacht van de geest (''chitta'') op één punt of object.
# '''''Dhyāna'' is de gestage, ononderbroken stroom van de aandacht op dat object.'''
# ''Samādhi'' treedt op wanneer het object van ''dhyāna'' het subject wordt, waardoor het zelfbewustzijn verdwijnt en men opgaat in het object van meditatie.
# Deze drie tezamen vormen ''samyama'', het vermogen om in één vloeiende beweging van de geest van ''dhāranā'' over te gaan in ''dhyāna'' en ''samādhi''.
# Door de verovering van ''samyama'' wordt men verlicht met wijsheid.
# ''Samyama'' kan op verschillende onderwerpen worden gericht.
# Dit (''dhāraṇā'', ''dhyāna'' en ''samādhi'') zijn de drie innerlijke (''antaranga'') onderdelen van het achtvoudige pad.}}
<center>Patanjali, ''Yogasoetra's'', III.1-7</center>


===De jhānas===
Terwijl er in het stadium van [[dharana]] nog sprake is van een zelfbewust ''streven'' om tot concentratie te komen, heeft dit proces in dhyana of meditatie zich gestabiliseerd tot een gestage, spontane ''flow'', waarin het spanningsveld tussen subject en object is overstegen.
De Pali anon beschrijft vier jhānas. De jhanas worden gekenmerkt door het verdwijnen van ''[[vittaka]]'' en ''[[vicara|vic&#257;ra]]'' het discursieve denken dat gepreoccupeerd is met de zintuigelijke indrukken en de daaruit voortkomende verlangens; ''[[piti]]'' (vreugde) en ''[[sukha]]'' (niet-zintuigelijk geluk) door het loslaten van onheilzame gedachten en verlangens; eenheid van geest (''[[ekaggata]]'', ''sampasadana''); en optimale aandachtigheid en gelijkmoedigheid.
# Eerste jhāna]]: deze treedt in als de onheilzame gedachten en verlangens zijn stilgelegd, en men zich afzondert van de dagelijkse wereld. Er is ''piti'' en ''sukha'' door deze afzondering, maar ook nog ''vitakka'' en ''vicara'', gedachten die worden opgewekt door zintuiglijke indrukken en verlangens.
# Tweede jhāna: ''vitakka'' en ''vicara'' verstillen, en de geest wordt aandachtig en gelijkmatig, hetgeen ook leidt tot ''piti'' en ''sukha''.
# Derde jhāna: men is alert en gelijkmoedig, en 'ervaart geluk met het lichaam'.
# Vierde jhāna: gelijkmoedigheid en aandachtigheid zijn optimaal, en er is 'pijn-noch-plezier'.


Daarnaast worden er vier andere meditatie-staten beschreven, die in de latere traditie ook als ''jhana'' worden aangemerkt:
De jhānas zijn in het boeddhisme niet het uiteindelijke doel van de boeddhistische praktijk, maar wel een zeer belangrijke tussenstap, of middel, naar het uiteindelijke doel van [[Nirwana|Nirvana]]. Het bereiken van de jhānas wordt beschouwd als een bovenmenselijke prestatie, en kan ook leiden tot een versnelde toegang of hogere kunde in de [[zes bovennatuurlijke krachten]].

De Chinese en Japanse verbasteringen van het woord ''dhyāna'' tot [[Chan (boeddhisme)|''Chan'']] respectievelijk [[Zen (religie)|''Zen'']] komen van de Chinese en Japanse [[Mahayana]]-boeddhistische scholen. Ook al zijn deze termen aan elkaar verwant, hun onderliggende filosofieën en achterliggende praktijken vertonen significante, door de cultuur bepaalde verschillen.

==Jhāna in het Theravadaboeddhisme==
In het [[Theravada (boeddhisme)|Theravada]]boeddhisme verwijst Jhāna naar de acht meditatiestadia die frequent door [[Gautama Boeddha]] onderwezen werden en waar veel vermeldingen naar worden gemaakt in de [[Pali Canon]].

Het bereiken van de jhānas leidt tot een grote innerlijke rust en stabiliteit. Tijdens een meditatie waarbij een van de jhānas bereikt wordt, en gedurende een periode nadat deze meditatie beëindigd is, is er een tijdelijke loutering van de geest van de [[drie vergiften]] van begeerte, aversie en waan. De jhānas zijn daardoor bevorderlijk voor het maken van voortgang in de praktijk en ontwikkeling van wijsheid of [[vipassana]], wat het [[Nirwana|Nirvana]] tot gevolg heeft.

Tijdens een jhāna-meditatie verliest men gewoonlijk het besef van tijd, en deze meditaties kunnen daardoor moeiteloos voor een zeer lange periode (uren of dagen) gecontinueerd worden. Men beleeft ook geen lichamelijk ongemak wanneer men in een jhāna verblijft, omdat het contact van de geest met het fysiek lichaam tijdelijk verbroken is. Ook het gehoor is tijdelijk uitgeschakeld. Gedurende een meditatie waarin een van de jhānas behaald wordt, ontstaan er geen gedachten in de geest. Andere mentale factoren als aandacht, concentratie, vreugde en geluk zijn echter in zeer grote mate aanwezig.

De jhanas worden gekenmerkt door de aan- of afwezigheid van de vijf jhana-factoren: ''[[vittaka]]'' (initiatie van aandacht), ''[[vicara|vic&#257;ra]]'' (voortdurende aandacht), ''[[piti]]'' (vreugde), ''[[sukha]]'' (geluk) en ''[[ekaggata]]'' (eenheid van geest).

===De acht jhānas===
Er zijn acht jhānas:
#In [[de eerste jhāna]] zijn alle vijf jhāna-factoren aanwezig. De jhāna-factoren van ''vitakka'' en ''vicara'' domineren.
#[[De tweede jhāna]] is hoger dan de eerste en wordt bereikt door de jhāna factoren ''vitakka'' en ''vicara'' achter te laten of te verlaten. Het voornaamste kenmerk van de tweede jhāna is ''piti'' of vreugde.
#Voor het bereiken van [[de derde jhāna]] moet men de vreugde van de tweede jhāna achterlaten. Het voornaamste kenmerk van de derde jhāna is ''sukha'' of geluk.
#Voor het bereiken van [[de vierde jhāna]] moet men het geluk van de derde jhāna achterlaten. Het voornaamste kenmerk van de vierde jhana is ''ekaggata'': eenheid van geest, wat leidt tot een ervaring van grote vredigheid.
#[[de basis van onbegrensde ruimte]] wordt bereikt door na het bereiken van de vierde jhāna het concept van onbegrensde ruimte als meditatie-object te nemen.
#[[de basis van onbegrensde ruimte]] wordt bereikt door na het bereiken van de vierde jhāna het concept van onbegrensde ruimte als meditatie-object te nemen.
#[[de basis van onbegrensd bewustzijn]] wordt bereikt door na het bereiken van de basis van onbegrensde ruimte het concept van onbegrensd bewustzijn als meditatie-object te nemen.
#[[de basis van onbegrensd bewustzijn]] wordt bereikt door na het bereiken van de basis van onbegrensde ruimte het concept van onbegrensd bewustzijn als meditatie-object te nemen.
Regel 42: Regel 21:


===Het bereiken van de jhānas===
===Het bereiken van de jhānas===
Voor de training van de geest in het bereiken van de jhānas is het noodzakelijk dat de geest zich eerst bevrijdt van de [[vijf obstakels]] ([[Pali (taal)|Pali]]: nivarana) van (1) begeerte, (2) haat, (3) slaperigheid, (4) onrust en zorgen, en (5) twijfel. Indien geen van deze obstakels aanwezig is, is toetreding tot de jhānas mogelijk door versterking en ontwikkeling van de [[vijf jhana-factoren|vijf jh&#257;na-factoren]].
In de Pali Canon vormen de ''jhanas'' een geheel met de juiste inzet en de juiste aandachtigheid. Voor de training van de geest in het bereiken van de jhānas is het noodzakelijk dat de geest zich eerst bevrijdt van de [[vijf obstakels]] ([[Pali (taal)|Pali]]: nivarana) van (1) begeerte, (2) haat, (3) slaperigheid, (4) onrust en zorgen, en (5) twijfel. Vervolgens traint de beoefenaar zich in aandachtigheid, door middel van satipatthana en anapanasati. Door de onthechting die hierdoor ontstaat treedt de eerste jhana haast automatisch in.<ref>Tilmann Vetter (1988), "The ideas and meditative practices of early Buddhism"</ref><ref>Grsegor Polak (2011), "Reexaming the jhanas"</ref>


===Jhāna in het Theravadaboeddhisme===
Iemand die kundig in het behalen van de jhānas is zal deze zeer snel kunnen bereiken. Voor iemand die niet weet wat de jhānas zijn of niet weet dat ze bestaan kan het zeer moeilijk zijn om ze te behalen, ook al wordt zijn geest momenteel niet belemmerd door de vijf obstakels. Ook een [[obsessie]] met de jhānas kan een obstakel zijn voor het werkelijk behalen ervan, omdat obsessie slecht samengaat met innerlijke rust en de vijf obstakels sterker kan maken.
In het hedendaagse [[Theravada (boeddhisme)|Theravada]]-boeddhisme, dat gedomineerd wordt door de "nieuwe Burmese methode," worden de ''jhanas'' geinterpreteerd als een vorm van concentratie-meditatie. In deze opvatting zijn de jhānas niet het uiteindelijke doel van de boeddhistische praktijk, maar wel een zeer belangrijke tussenstap, of middel, naar het uiteindelijke doel van [[Nirwana|Nirvana]]. ''[[Vittaka]]'' en ''[[vicara|vic&#257;ra]]'' worden niet geinterpreteerd als het gewone denken dat gepreoccupeerd is met de zintuigelijke impressies, maar als de initiatie van aandacht (voor het object van meditatie) en voortdurende aandacht (voor het object van meditatie).

Het bereiken van de jhānas leidt tot een grote innerlijke rust en stabiliteit. Tijdens een meditatie waarbij een van de jhānas bereikt wordt, en gedurende een periode nadat deze meditatie beëindigd is, is er een tijdelijke loutering van de geest van de [[drie vergiften]] van begeerte, aversie en waan. De jhānas zijn daardoor bevorderlijk voor het maken van voortgang in de praktijk en ontwikkeling van wijsheid of [[vipassana]], wat het [[Nirwana|Nirvana]] tot gevolg heeft. Het bereiken van de jhānas wordt beschouwd als een bovenmenselijke prestatie, en kan ook leiden tot een versnelde toegang of hogere kunde in de [[zes bovennatuurlijke krachten]].

Tijdens een jhāna-meditatie verliest men gewoonlijk het besef van tijd, en deze meditaties kunnen daardoor moeiteloos voor een zeer lange periode (uren of dagen) gecontinueerd worden. Men beleeft ook geen lichamelijk ongemak wanneer men in een jhāna verblijft, omdat het contact van de geest met het fysiek lichaam tijdelijk verbroken is. Ook het gehoor is tijdelijk uitgeschakeld. Gedurende een meditatie waarin een van de jhānas behaald wordt, ontstaan er geen gedachten in de geest. Andere mentale factoren als aandacht, concentratie, vreugde en geluk zijn echter in zeer grote mate aanwezig.


Kunde in de jhānas leidt tot een [[wedergeboorte (boeddhisme)|wedergeboorte]] in een van de zeer hoge hemels.
Kunde in de jhānas leidt tot een [[wedergeboorte (boeddhisme)|wedergeboorte]] in een van de zeer hoge hemels.

===Zen-boeddhisme===
De Chinese en Japanse verbasteringen van het woord ''dhyāna'' tot [[Chan (boeddhisme)|''Chan'']] respectievelijk [[Zen (religie)|''Zen'']] komen van de Chinese en Japanse [[Mahayana]]-boeddhistische scholen. Ook al zijn deze termen aan elkaar verwant, hun onderliggende filosofieën en achterliggende praktijken vertonen significante, door de cultuur bepaalde verschillen.

==Patanjali's Yoga Sutras==
''Dhyana'' is de zevende stap op het achtvoudige yogapad (''ashtanga yoga'') uit de [[Yogasoetra's]] van [[Patanjali]]. De andere zeven stappen zijn: [[Yama (yoga)|yama]], [[niyama]], [[asana]], [[pranayama]], [[pratyahara]], [[dharana]] en [[Samadhi (yoga)|samadhi]]. Het begrip dhyana wordt meestal vertaald met [[meditatie]] of [[contemplatie]]. Dhyana maakt deel uit van ''samyama'', een technische term die de drie hoogste stadia van concentratie op het achtvoudige pad onder één noemer samenvat. Het komt overeen met het [[Pali (taal)|Pali]] woord ''jhāna''.

{{Cquote|1=
# ''Dhāraṇā'' is het fixeren van de aandacht van de geest (''chitta'') op één punt of object.
# '''''Dhyāna'' is de gestage, ononderbroken stroom van de aandacht op dat object.'''
# ''Samādhi'' treedt op wanneer het object van ''dhyāna'' het subject wordt, waardoor het zelfbewustzijn verdwijnt en men opgaat in het object van meditatie.
# Deze drie tezamen vormen ''samyama'', het vermogen om in één vloeiende beweging van de geest van ''dhāranā'' over te gaan in ''dhyāna'' en ''samādhi''.
# Door de verovering van ''samyama'' wordt men verlicht met wijsheid.
# ''Samyama'' kan op verschillende onderwerpen worden gericht.
# Dit (''dhāraṇā'', ''dhyāna'' en ''samādhi'') zijn de drie innerlijke (''antaranga'') onderdelen van het achtvoudige pad.}}
<center>Patanjali, ''Yogasoetra's'', III.1-7</center>

Terwijl er in het stadium van [[dharana]] nog sprake is van een zelfbewust ''streven'' om tot concentratie te komen, heeft dit proces in dhyana of meditatie zich gestabiliseerd tot een gestage, spontane ''flow'', waarin het spanningsveld tussen subject en object is overstegen.


==Zie ook==
==Zie ook==

Versie van 7 dec 2018 11:17

Dhamma wiel

Boeddhisme

Concepten
Geschiedenis
Stromingen
Geschriften
Tempels
Devotie
Per land
Termen
Van A tot Z
Dhamma wiel

Dhyana (Sanskriet, ध्यान, dhyāna, 'meditatie', 'contemplatie') is de achtste stap van het achtvoudige pad van het Boeddhisme, en de zevende stap op het achtvoudige yogapad (ashtanga yoga) uit de Yogasoetra's van Patanjali. Dhyana wordt beschreven in de Pali Canon, waar het een geheel vormt met de juiste inzet (om onheilzame gedachten en strevingen tegen te gaan, en heilzame gedachten en strevingen te bevorderen) en juiste oplettendheid ("mindfulness"), en resulteert in maximale oplettendheid en gelijkmoedigheid.[1][2][3] De latere Theravada-traditie de dhyanas heeft geinterpreteerd als een vorm van concentratie-meditatie, net zoals Patanjali's Yoga Sutras.

Boeddhisme

De jhānas

De Pali anon beschrijft vier jhānas. De jhanas worden gekenmerkt door het verdwijnen van vittaka en vicāra het discursieve denken dat gepreoccupeerd is met de zintuigelijke indrukken en de daaruit voortkomende verlangens; piti (vreugde) en sukha (niet-zintuigelijk geluk) door het loslaten van onheilzame gedachten en verlangens; eenheid van geest (ekaggata, sampasadana); en optimale aandachtigheid en gelijkmoedigheid.

  1. Eerste jhāna]]: deze treedt in als de onheilzame gedachten en verlangens zijn stilgelegd, en men zich afzondert van de dagelijkse wereld. Er is piti en sukha door deze afzondering, maar ook nog vitakka en vicara, gedachten die worden opgewekt door zintuiglijke indrukken en verlangens.
  2. Tweede jhāna: vitakka en vicara verstillen, en de geest wordt aandachtig en gelijkmatig, hetgeen ook leidt tot piti en sukha.
  3. Derde jhāna: men is alert en gelijkmoedig, en 'ervaart geluk met het lichaam'.
  4. Vierde jhāna: gelijkmoedigheid en aandachtigheid zijn optimaal, en er is 'pijn-noch-plezier'.

Daarnaast worden er vier andere meditatie-staten beschreven, die in de latere traditie ook als jhana worden aangemerkt:

  1. de basis van onbegrensde ruimte wordt bereikt door na het bereiken van de vierde jhāna het concept van onbegrensde ruimte als meditatie-object te nemen.
  2. de basis van onbegrensd bewustzijn wordt bereikt door na het bereiken van de basis van onbegrensde ruimte het concept van onbegrensd bewustzijn als meditatie-object te nemen.
  3. de basis van nietsheid wordt bereikt door na het bereiken van de basis van onbegrensd bewustzijn het concept van 'niets' als meditatie-object te nemen.
  4. de basis van noch-perceptie-noch-geen-perceptie wordt bereikt door na het bereiken van de basis van nietsheid het concept van 'noch-perceptie-noch-geen-perceptie' als meditatie-object te nemen.

De eerste vier jhānas zijn de fijn-materiële jhānas. De laatste vier jhānas zijn de immateriële jhānas. Deze immateriële jhānas worden in het boeddhisme als minder noodzakelijk voor de verdere mentale groei gezien. De vierde jhāna wordt gezien als de optimale jhāna voor de verdere mentale cultivatie.

Het bereiken van de jhānas

In de Pali Canon vormen de jhanas een geheel met de juiste inzet en de juiste aandachtigheid. Voor de training van de geest in het bereiken van de jhānas is het noodzakelijk dat de geest zich eerst bevrijdt van de vijf obstakels (Pali: nivarana) van (1) begeerte, (2) haat, (3) slaperigheid, (4) onrust en zorgen, en (5) twijfel. Vervolgens traint de beoefenaar zich in aandachtigheid, door middel van satipatthana en anapanasati. Door de onthechting die hierdoor ontstaat treedt de eerste jhana haast automatisch in.[4][5]

Jhāna in het Theravadaboeddhisme

In het hedendaagse Theravada-boeddhisme, dat gedomineerd wordt door de "nieuwe Burmese methode," worden de jhanas geinterpreteerd als een vorm van concentratie-meditatie. In deze opvatting zijn de jhānas niet het uiteindelijke doel van de boeddhistische praktijk, maar wel een zeer belangrijke tussenstap, of middel, naar het uiteindelijke doel van Nirvana. Vittaka en vicāra worden niet geinterpreteerd als het gewone denken dat gepreoccupeerd is met de zintuigelijke impressies, maar als de initiatie van aandacht (voor het object van meditatie) en voortdurende aandacht (voor het object van meditatie).

Het bereiken van de jhānas leidt tot een grote innerlijke rust en stabiliteit. Tijdens een meditatie waarbij een van de jhānas bereikt wordt, en gedurende een periode nadat deze meditatie beëindigd is, is er een tijdelijke loutering van de geest van de drie vergiften van begeerte, aversie en waan. De jhānas zijn daardoor bevorderlijk voor het maken van voortgang in de praktijk en ontwikkeling van wijsheid of vipassana, wat het Nirvana tot gevolg heeft. Het bereiken van de jhānas wordt beschouwd als een bovenmenselijke prestatie, en kan ook leiden tot een versnelde toegang of hogere kunde in de zes bovennatuurlijke krachten.

Tijdens een jhāna-meditatie verliest men gewoonlijk het besef van tijd, en deze meditaties kunnen daardoor moeiteloos voor een zeer lange periode (uren of dagen) gecontinueerd worden. Men beleeft ook geen lichamelijk ongemak wanneer men in een jhāna verblijft, omdat het contact van de geest met het fysiek lichaam tijdelijk verbroken is. Ook het gehoor is tijdelijk uitgeschakeld. Gedurende een meditatie waarin een van de jhānas behaald wordt, ontstaan er geen gedachten in de geest. Andere mentale factoren als aandacht, concentratie, vreugde en geluk zijn echter in zeer grote mate aanwezig.

Kunde in de jhānas leidt tot een wedergeboorte in een van de zeer hoge hemels.

Zen-boeddhisme

De Chinese en Japanse verbasteringen van het woord dhyāna tot Chan respectievelijk Zen komen van de Chinese en Japanse Mahayana-boeddhistische scholen. Ook al zijn deze termen aan elkaar verwant, hun onderliggende filosofieën en achterliggende praktijken vertonen significante, door de cultuur bepaalde verschillen.

Patanjali's Yoga Sutras

Dhyana is de zevende stap op het achtvoudige yogapad (ashtanga yoga) uit de Yogasoetra's van Patanjali. De andere zeven stappen zijn: yama, niyama, asana, pranayama, pratyahara, dharana en samadhi. Het begrip dhyana wordt meestal vertaald met meditatie of contemplatie. Dhyana maakt deel uit van samyama, een technische term die de drie hoogste stadia van concentratie op het achtvoudige pad onder één noemer samenvat. Het komt overeen met het Pali woord jhāna.

  1. Dhāraṇā is het fixeren van de aandacht van de geest (chitta) op één punt of object.
  2. Dhyāna is de gestage, ononderbroken stroom van de aandacht op dat object.
  3. Samādhi treedt op wanneer het object van dhyāna het subject wordt, waardoor het zelfbewustzijn verdwijnt en men opgaat in het object van meditatie.
  4. Deze drie tezamen vormen samyama, het vermogen om in één vloeiende beweging van de geest van dhāranā over te gaan in dhyāna en samādhi.
  5. Door de verovering van samyama wordt men verlicht met wijsheid.
  6. Samyama kan op verschillende onderwerpen worden gericht.
  7. Dit (dhāraṇā, dhyāna en samādhi) zijn de drie innerlijke (antaranga) onderdelen van het achtvoudige pad.
Patanjali, Yogasoetra's, III.1-7

Terwijl er in het stadium van dharana nog sprake is van een zelfbewust streven om tot concentratie te komen, heeft dit proces in dhyana of meditatie zich gestabiliseerd tot een gestage, spontane flow, waarin het spanningsveld tussen subject en object is overstegen.

Zie ook

  • boeddhistische kosmos voor meer informatie over de relatie tussen de jhānas, wedergeboorte en hemels.
  • Samadhi omvat zowel de jhanas als de meditatiestadia waarin de concentratie minder diep is.

Externe links

Sjabloon:Wikisource-en

  1. Tilmann Vetter (1988), "The ideas and meditative practices of early Buddhism"
  2. Ruptert Gethin (1992), "The Buddhist Path to Awakening"
  3. Keren Arbel (2017), "Early Buddhist Meditation
  4. Tilmann Vetter (1988), "The ideas and meditative practices of early Buddhism"
  5. Grsegor Polak (2011), "Reexaming the jhanas"