Hendrikus Albertus Diederik Coenen: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox politicus Nederland
{{Infobox politicus Nederland
| naam = Hendrikus Albertus Diederik Coenen
| naam = Hendrikus Albertus Diederik Coenen
| afbeelding =
| afbeelding = Hendrikus Albertus Diedericus Coenen.jpg
| volledige naam = Hendrikus Albertus Diederik Coenen
| volledige naam = Hendrikus Albertus Diederik Coenen
| geboren = [[Maarssenbroek]], [[21 februari]] [[1818]]
| geboren = [[Maarssenbroek]], [[21 februari]] [[1818]]

Versie van 8 jan 2021 22:17

Hendrikus Albertus Diederik Coenen
Hendrikus Albertus Diederik Coenen
Algemeen
Volledige naam Hendrikus Albertus Diederik Coenen
Geboren Maarssenbroek, 21 februari 1818
Overleden Zutphen, 3 mei 1907
Titulatuur Jhr.
Functies
1851-1865 Lid gemeenteraad van Zutphen
1854-1865 Wethouder van Zutphen
1865-1894 Burgemeester van Zutphen
1866-1870 Lid Provinciale Staten van Gelderland
1871-1896 Lid Eerste Kamer der Staten-Generaal
Website
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Jhr. Hendrikus Albertus Diederik Coenen (Maarssenbroek, 21 februari 1818Zutphen, 3 mei 1907) was een Nederlands politicus.

Biografie

Coenen was lid van het geslacht Coenen en zoon van Hendrik Arend Albert Coenen (1786-1831) en Hendrika van Kuyk (1796-1855). Hij trouwde in 1855 met Louise Charlotte Elisabeth barones van Ittersum (1834-1900), lid van de familie Van Ittersum, met wie hij zes kinderen kreeg; zij was de dochter van Ernst Hendrik baron van Ittersum, heer van de Oosterhoff (1780-1848), waarna de Oosterhoff na het overlijden van haar broer in 1900 in de familie Coenen kwam. Bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1845 werd hij erkend te behoren tot de Nederlandse adel en verkreeg hij het predicaat van jonkheer.

Coenen was vanaf 1848 steenfabrikant. In 1851 werd hij lid van de gemeenteraad van Zutphen om daar van 1854 tot 1865 wethouder te zijn. Vanaf dat laatste jaar, tot 1894, was hij burgemeester van die stad. Dat laatste ambt combineerde hij tussen 1866 en 1870 met het lidmaatschap van Provinciale Staten van Gelderland, en vanaf 1871 bijna ononderbroken tot 1896 met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In die Eerste Kamer voerde hij zo goed als nooit het woord.

Tijdens zijn burgemeesterschap vonden daarentegen veel positieve ontwikkelingen plaats: in 1874 verwierf de stad de gasfabriek, konden vanaf 1866 met veel gewin de gemeenteweiden verpacht worden, kwam de veemarkt en de Noorderhaven tot stand, en ontwikkelde zich het onderwijs, onder andere door de totstandkoming van een HBS. Bij zijn 25-jarige ambtsjubileum in 1890 werd hem de Herculesfontein aan het Stationsplein aangeboden; tevens werd het Coenenpark naar hem genoemd. Van betekenis was ook de oprichting van de Westphaalse Spoorwegmaatschappij waarvan hij medeoprichter was.

Ook familieleden bekleedden ambten in Zutphen en op regionaal niveau: zijn schoonzoon Hendrik David Mispelblom Beyer (1841-1916) was lid van de raad en wethouder van Zutphen en lid van Provinciale Staten van Gelderland, zijn zoon jhr. Hendrik Albert Coenen (1859-1945) was gemeente-ontvanger van Zutphen. Zijn kleinzoon jhr. Paul Johan Marie Coenen (1905-1970) werd NSB-burgemeester van Olst.

Voorganger:
O.L. graaf van Limburg Stirum
Burgemeester van Zutphen
1865-1894
Opvolger:
G. Storm Buysing