Connie Patijn: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 20: Regel 20:
Patijn studeerde rechten aan de [[Rijksuniversiteit Utrecht]]. Hij promoveerde in 1937 aan dezelfde universiteit. Vervolgens maakte hij carrière als ambtenaar: hij was adjunct-secretaris bij de [[Economische Raad]], chef kabinet van de minister van Handel en Nijverheid, directeur algemene zaken op het [[ministerie van Economische Zaken]] en directeur internationale organisaties op het [[ministerie van Buitenlandse Zaken]]. Op 1 juli 1955 trad hij als kamerheer in buitengewone dienst van koningin Juliana.
Patijn studeerde rechten aan de [[Rijksuniversiteit Utrecht]]. Hij promoveerde in 1937 aan dezelfde universiteit. Vervolgens maakte hij carrière als ambtenaar: hij was adjunct-secretaris bij de [[Economische Raad]], chef kabinet van de minister van Handel en Nijverheid, directeur algemene zaken op het [[ministerie van Economische Zaken]] en directeur internationale organisaties op het [[ministerie van Buitenlandse Zaken]]. Op 1 juli 1955 trad hij als kamerheer in buitengewone dienst van koningin Juliana.


Patijn, die oorspronkelijk lid was van [[Christelijk-Historische Unie]], was bij de oprichting in 1946 lid geworden van de PvdA. In 1956 werd hij in de Tweede Kamer gekozen. Hij was woordvoerder buitenland en hield zich ook bezig met justitie en zaken betreffende het koninklijk huis. Hij was een voorvechter van de Europese samenwerking. Bij de vorming van het [[kabinet-Cals]] in 1965 hoopte hij in aanmerking te komen voor een staatssecretarisschap, maar hij werd gepasseerd. Onder invloed van de vernieuwingsbeweging [[Nieuw Links (PvdA)|Nieuw Links]] werd de als te behoudend ervaren Patijn in 1967 uit de Kamerfractie gezet. Patijn verliet de politiek en zou later ook zijn lidmaatschap van de PvdA opzeggen.
Patijn, die oorspronkelijk lid was van [[Christelijk-Historische Unie]], was bij de oprichting in 1946 lid geworden van de PvdA. In 1956 kwam hij in de Tweede Kamer, toen deze van 100 tot 150 leden werd uitgebreid. Hij was woordvoerder buitenland en hield zich ook bezig met justitie en zaken betreffende het koninklijk huis. Hij was een voorvechter van de Europese samenwerking. Bij de vorming van het [[kabinet-Cals]] in 1965 hoopte hij in aanmerking te komen voor een staatssecretarisschap, maar hij werd gepasseerd. Onder invloed van de vernieuwingsbeweging [[Nieuw Links (PvdA)|Nieuw Links]] werd de als te behoudend ervaren Patijn in 1967 uit de Kamerfractie gezet. Patijn verliet de politiek en zou later ook zijn lidmaatschap van de PvdA opzeggen.


Na zijn politieke carrière hield Patijn zich onder meer bezig met [[ontwikkelingssamenwerking]]. Van 1975 tot 1978 was hij lid in buitengewone dienst van de [[Raad van State]].
Naast zijn Kamerlidmaatschap was Patij [[buitengewoon hoogleraar]] volkenrecht en internationale betrekkingen aan de [[Rijksuniversiteit Utrecht]]. Na zijn politieke carrière hield hij zich onder meer bezig met [[ontwikkelingssamenwerking]]. Van 1975 tot 1978 was hij lid in buitengewone dienst van de [[Raad van State]].


==Persoonlijk==
==Persoonlijk==

Versie van 11 sep 2007 23:45

Sjabloon:Nederlands politicus

Constantijn Leopold (Conny) Patijn (Den Haag, 28 september 1908Den Haag, 7 september 2007) was een voormalig Nederlands politicus en topambtenaar op diverse ministeries. Hij was namens de Partij van de Arbeid lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en vanaf 1955 als kamerheer in buitengewone dienst van koningin Juliana.

Biografie

Patijn studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij promoveerde in 1937 aan dezelfde universiteit. Vervolgens maakte hij carrière als ambtenaar: hij was adjunct-secretaris bij de Economische Raad, chef kabinet van de minister van Handel en Nijverheid, directeur algemene zaken op het ministerie van Economische Zaken en directeur internationale organisaties op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op 1 juli 1955 trad hij als kamerheer in buitengewone dienst van koningin Juliana.

Patijn, die oorspronkelijk lid was van Christelijk-Historische Unie, was bij de oprichting in 1946 lid geworden van de PvdA. In 1956 kwam hij in de Tweede Kamer, toen deze van 100 tot 150 leden werd uitgebreid. Hij was woordvoerder buitenland en hield zich ook bezig met justitie en zaken betreffende het koninklijk huis. Hij was een voorvechter van de Europese samenwerking. Bij de vorming van het kabinet-Cals in 1965 hoopte hij in aanmerking te komen voor een staatssecretarisschap, maar hij werd gepasseerd. Onder invloed van de vernieuwingsbeweging Nieuw Links werd de als te behoudend ervaren Patijn in 1967 uit de Kamerfractie gezet. Patijn verliet de politiek en zou later ook zijn lidmaatschap van de PvdA opzeggen.

Naast zijn Kamerlidmaatschap was Patij buitengewoon hoogleraar volkenrecht en internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Na zijn politieke carrière hield hij zich onder meer bezig met ontwikkelingssamenwerking. Van 1975 tot 1978 was hij lid in buitengewone dienst van de Raad van State.

Persoonlijk

Patijn trouwde in 1933 met jonkvrouw Sara Maria van Citters (1906-1996), de dochter van politicus Schelto van Citters. Hij kreeg vijf zoons en een dochter, waaronder oud-burgemeester van Amsterdam Schelto Patijn, oud-staatssecretaris Michiel Patijn en voormalig burgemeester van onder meer Naarden Jack Patijn. De vader van Conny Patijn was politicus Rudolf Patijn.