Marcion van Sinope

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door -LarsBot- (overleg | bijdragen) op 28 mrt 2005 om 16:27. (Robotgeholpen wijziging: interwiki toegevoegd: ko;)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Marcion van Sinope was een gnosticus, die leefde van ca. 110-160.

Leven

Marcion werd geboren te Sinope, in Pontus, aan de Zwarte Zee. Zijn vader was bisschop. Rond 140 arriveerde hij in Rome, alwaar hij in de ban raakte van een gnostische docent. Marcion ging verkondigen dat de God van het Oude Testament niet dezelfde was als God de Vader van Jezus Christus. Zijn standpunten leidden ertoe dat hij in 144 werd geëxcommuniceerd. Justinus de Martelaar stelde dat de duivel Marcion had ingefluisterd dat God niet de schepper was. Rond 207 beschreef Tertullianus Marcion in zijn 'Adv. Marcionem' (tegen Marcion) als een geduchte vijand van de christelijke leer.

Leer

De leer van Marcion, het Marcionisme, was dat Jezus een tot dusver onbekende God had geopenbaard. De God van het Oude Testament was de auteur van het kwaad, die er alleen was voor de joden. Daar tegenover stond de God van het Nieuwe Testament, die vol was van genade en van iedereen hield en die zichzelf in Jezus openbaarde. Marcion stelt dat Jezus niet geboren is, maar plotseling verscheen in Capernaum, rond 29. Jezus' ervaringen en leiden waren slechts schijn. Marcion zag een sterke scheiding tussen geest en materie (dualisme) en aangezien de schepping niet door de goede God was gedaan, en de materie dus slecht was, geloofde hij niet in de wederopstanding des vleses. Omdat de God van het Oude Testament de joden exclusief bevoordeelde, wees Marcion het complete Oude Testament af. Ook verwierp hij de 'pro-joodse' geschriften van het Nieuwe Testament: Mattheüs, Marcus, Handelingen en Hebreeën. Daarnaast verwijderde hij uit zijn Nieuwe Testament alles wat niet overeenkwam met zijn opvattingen, zodat hij slechts een aangepaste versie van Lucas en tien brieven van Paulus overhield. Hij zag Paulus als de enige apostel die het Evangelie niet had vervalst. De Marcionieten stichtten hun eigen kerken. In het oosten bestonden die kerken nog tot in de vierde eeuw, in het westen verdween het sneller, aangezien het daar op één lijn werd gesteld met het Manicheïsme.

[bron?]