Holterhoek
Buurschap in Nederland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Provincie | Gelderland | ||
Gemeente | Berkelland | ||
Coördinaten | 52° 4′ NB, 6° 41′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 16,04 km² | ||
Inwoners (2007) |
770 | ||
|
Holterhoek is een buurschap in de gemeente Berkelland, gelegen ten zuid-oosten van de kern Eibergen. Aan de oostzijde grenst de buurschap aan de buurschap Zwilbroek, welke voor het grootste deel in de Duitse gemeente Vreden gelegen is (Zwillbrock), in het westen aan de buurschap Hupsel, in het zuiden aan de sinds 1 januari 2005 tot de gemeente Oost-Gelre behorende buurschap Zwolle en in het noord-oosten aan het kerkdorp Rekken. De scheiding tussen Holterhoek en Hupsel werd eeuwenlang gevormd door de Grote Eibergse of Hupselse landweer, die liep van het Koerhuis in Eibergen tot de Koerboom in de Holterhoek. In de buurschap Holterhoek is sinds de jaren '50 van de twintigste eeuw het militaire Kamp Holterhoek gevestigd. Het is een overwegend agrarische gemeenschap met wat horeca en een camping (De Goede Hoop) nabij de grensovergang bij Zwilbroek. In het Kerkloobos en in het lager gelegen gebied langs de Ramsbeek werd in het verleden klei gewonnen.
Geschiedenis
De Holterhoek maakte vanouds deel uit van de mark van Eibergen en de Holterhoek. De Heer van Borculo was erfmarkenrichter. Tot diep in de negentiende eeuw was het gebied grotendeels onontgonnen, met uitzondering van het deel direct ten oosten van Eibergen, het gebied nabij het Zwilbroek en delen van de gronden langs de Ramsbeek. Deze beek begint in het veengebied van Zwilbroek en loopt door de Holterhoek naar Eibergen, om ten oosten daarvan in de Berkel uit te monden. De beek vormt nabij Eibergen een markante scheiding tussen het hoger gelegen Winterswijks plateau en de lager gelegen weiden in het Berkeldal. Het hoger gelegen deel van de buurtschap ligt op het Winterswijks plateau en was tot diep in de negentiende eeuw in gebruik als weide- en plaggengrond voor de weinige gewaarde erven in Holterhoek en voor de burgerij van het stadje Eibergen. Dit deel van de Holterhoek werd ook wel het Eibergse Veld genoemd. Aan het burgerrecht van Eibergen waren gebruiksrechten in de mark van Holterhoek verbonden. De oude en grote gewaarde erven in de Holterhoek waren Grootholt, Luttikholt en Ketterink, die allen al werden genoemd in de Middeleeuwen. Dit meer vruchtbare deel van de Holterhoek heeft tot in de 17e eeuw deel uitgemaakt van de mark van de Ramsbeek, waarvan de abdis van het hoogadellijk vrijwereldlijk Stift Vreden erfmarkerichter was. Het was een zwaar bebost gebied, waarvan de overlevering zegt dat een eekhoorn zonder de grond te raken van Eibergen in Zwilbroek kon komen. Gewaarde erven van Olden Eibergen, Haarlo en Hoonte onder Neede hadden het recht om varkens te akeren (vetmesten met eikels) in deze bossen. In de jaarlijkse markvergaderingen werd bepaald hoeveel varkens de gewaarden mochten vetmesten in de bossen. Omstreeks het midden van de zeventiende eeuw zijn de bossen grotendeels gekapt. In de loop van de eeuwen hebben zich vele keuterboerderijen in Holterhoek gevestigd, waaronder de Koldewey (Menkhorst) en Slatman. Pas de markeverdeling en de invoering van kunstmest maakten ontginning op grote schaal mogelijk. Uit het begin van de twintigste eeuw dateren de markante kalkzandstenen boerderijen in de Holterhoek.