Asielprocedure van Taida Pasić

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Eve (overleg | bijdragen) op 2 mei 2006 om 23:37. (oggfile vervangen, was sterk verouderd)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Current Taida Pasić, in de media ten onrechte meestal Taïda Pasic genoemd (Pristina, Kosovo, 10 april 1987) is een Servisch-Kosovaarse voormalig asielzoekster in Nederland alsmede een voormalig verzoekster om een tijdelijke verblijfsvergunning voor studiedoeleinden in datzelfde land.

Zij is uit Kosovo afkomstig dat formeel tot de deelrepubliek Servië behoort (dat op zijn beurt onderdeel uitmaakt van het land Servië-Montenegro), maar als aparte enclave onder beheer van de Verenigde Naties valt.
Op vrijdagochtend 28 april 2006 verliet zij Nederland omdat de rechter haar beroep ongegrond had verklaard en minister Verdonk daarom had besloten dat zij definitief moest vertrekken. Aan het eind van de middag van diezelfde dag kwam zij per vliegtuig in de Bosnische hoofdstad Sarajevo aan alwaar zij zonder problemen de grenscontrole passeerde en zij werd opgehaald door haar vader. Zij zal vanaf 18 mei 2006 het eindexamen bij de Nederlandse ambassade in Sarajevo afleggen.

Voorgeschiedenis

Het Servisch-Kosovaarse gezin Pasić vluchtte in 1999 uit Kosovo naar Nederland en werd uiteindelijk opgevangen in het asielzoekerscentrum te Winterswijk, in welke plaats Taida onderwijs volgde op de school De Driemark. Hun aanvraag, in 2000, tot toelating als vluchteling, werd begin 2001 afgewezen, wat later door de rechtbank is bevestigd. In 2004 meende de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) dat de rust in Kosovo voldoende was weergekeerd om het gezin te repatriëren. Omdat Taida in Nederland haar VWO-opleiding wilde afmaken teneinde daarna internationaal recht te kunnen studeren, werd tot tweemaal toe de IND om advies gevraagd inzake een mogelijke verbijfsvergunning voor studiedoeleinden. De wet bood hier echter geen ruimte, onder meer omdat er in Kosovo een gelijkwaardige opleiding zou zijn, hoewel deze gelijkwaardigheid wordt bestreden door o.a. het NUFFIC (internationale samenwerkingsorganisatie Hoger Onderwijs) aangezien de voertaal op dit gymnasium Albanees is (een taal die ze niet spreekt) en het diploma zowel in de EU als in de VS niet erkend wordt. De IND raadde Taida derhalve aan een advocaat in te schakelen om andere mogelijkheden te onderzoeken.

De Stichting VluchtelingenWerk Nederland adviseerde het gezin, vervolgens om vrijwillig mee te werken aan de komende uitzetting en geen beroep aan te tekenen, omdat dit een terugkeer van Taida naar Nederland zou vergemakkelijken. Hoewel het gezin op dat moment nog niet was uitgeprocedeerd, werd voor deze mogelijkheid gekozen, mede omdat Taida bij een eventueel verlies van de procedure gedurende 5 jaar niet meer de EU in zou mogen. Op 18 januari 2005 verliet de familie Pasić Nederland en kreeg van de IND 6.800 euro mee om in Kosovo een nieuw bestaan op te bouwen. Het gezin bleek zich echter niet in Kosovo te kunnen vestigen of inschrijven en was hierdoor gedwongen om eerst enige tijd illegaal in Servië te verblijven (waar Taida's vader wegens dienstweigering onder Milosovic persona non grata is) en vandaar illegaal naar Bosnië te verhuizen. In beide landen behoort het gezin tot een gediscrimineerde minderheid.

Op 7 januari 2005 werd voor haar verzoek om advies voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) aangevraagd. Op 7 april 2005 is door de Visadienst een negatief advies uitgebracht, omdat Nederland niet het meest aangewezen land is voor het volgen van deze opleiding. In juni 2005 keerde Taida op een Frans toeristenvisum, terug naar Nederland om haar overgangstoetsen voor 6 VWO te maken. Hierna verbleef ze enige maanden bij familie in Frankrijk. Op 4 juli werd voor haar weer een advies voor het verkrijgen voor een mvv aangevraagd, waarop op 27 september 2005 ook een negatief advies is uitgebracht. Desondanks kwam ze eind november terug naar Nederland om "op persoonlijke titel" een toelatingsprocedure te starten. In de gemeente Haarlem kreeg zij een stempel in haar paspoort waarmee ze, in afwachting van een definitieve beschikking, overal in Nederland mocht wonen en studeren. In Winterswijk werd zij opgevangen door de familie Meulenkamp, die zich in december 2004 als gastgezin had aangeboden.

In vreemdelingenbewaring genomen

Hoewel de standaardprocedure Taida mogelijk voldoende tijd zou hebben gegeven om hier haar VWO-diploma te halen, besloot de IND onverwacht tot onmiddellijke uitzetting. Op 18 januari 2006 werd Taida uit de klas gehaald en twee weken in vreemdelingenbewaring genomen in het uitzetcentrum Zestienhoven bij Rotterdam.

De inbewaringneming en de wijze waarop dit had plaatsgevonden leidden tot hevig protest vanuit Taida's school, haar medeleerlingen en de gemeenteraad van Winterswijk. Er werd een website Steun Taida opgezet, een handtekeningenaktie georganiseerd en de publiciteit gezocht door middel van protestacties. Op de site meldden zich (naast de ruim 75.000 steunbetuigingen) ook mensen die bereid waren tot een huwelijk of schijnhuwelijk om Taida in Nederland te kunnen laten blijven. Ook Minister van onderwijs Maria van der Hoeven sprak zich in haar weblog uit vóór de mogelijkheid om Taida in Nederland examen te laten doen, maar werd daarover bij monde van premier Balkenende teruggefloten in de ministerraad.

De vreemdelingenkamer van de rechtbank Den Haag (nevenzittingsplaats Groningen) oordeelde op 1 februari dat de vrijheidsberoving disproportioneel (onevenredig) zou zijn, gelastte dat Taida zou worden vrijgelaten en kende haar een schadevergoeding van 1.005 euro toe. Minister van vreemdelingenzaken Rita Verdonk tekende bij de Raad van State hoger beroep aan tegen deze beslissing en op 10 maart 2006 werd zij in het gelijk gesteld. De Raad van State oordeelde dat er wel degelijk gegronde redenen waren om te vermoeden dat Taida zou proberen zich aan uitzetting te onttrekken.

Uit een intern onderzoek door de politie naar de inbewaringneming bleek dat de bestaande procedure correct is nagevolgd, maar dat deze procedure dient te worden aangepast omdat daarin onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen van het optreden.

Fraude of geen fraude?

Daags na de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank benaderde een woordvoerder van het ministerie het dagblad de Telegraaf met de bewering dat Taida fraude had gepleegd, onder meer omdat zij niet in Haarlem maar in Winterswijk was gaan wonen en ze het Franse toeristenvisum op grond van een valse inschrijving aan de universiteit van Belgrado heeft verkregen. Voor dit visum heeft zij aan een tussenpersoon 4000 euro betaald. Verder is ze enkele weken langer in Nederland gebleven dan de geldigheidsduur van het visum toeliet. Ook zou ze ooit hebben beweerd dat ze haar paspoort had vernietigd om uitzetting te voorkomen. Volgens Pasić waren deze zaken reeds aan de rechter bekend en was de inschrijving aan de universiteit zonder haar toestemming door de tussenpersoon geregeld.

Ook verschenen er berichten in de pers dat Taida er bewust voor zou hebben gekozen om geen staatsexamen in Kosovo aan te vragen, maar dit examen is alleen mogelijk op een Nederlandse ambassade of militaire basis, die daar geen van beide aanwezig zijn. Bovendien is het staatsexamen niet bedoeld voor personen die recentelijk regulier onderwijs hebben gevolgd en kan het binnen Europa alleen in Nederland worden afgelegd. Mogelijk werd hier het centraal schriftelijk examen bedoeld, maar ook dit examen moet in het buitenland op een Nederlandse ambassade of basis worden afgelegd en het mondelinge gedeelte dient (bij beide soorten examens) in Nederland plaats te vinden. Uiteindelijk is besloten dat zij examen in Sarajewo mag doen.

Na kritiek vanuit o.a. de Tweede Kamer nam Verdonk de term "fraude" (= een misdrijf) terug en sprak vanaf dat moment van "oneigenlijk gebruik" (= géén misdrijf). De minister ontkende dat het haar bedoeling was geweest om het meisje zwart te maken, maar beriep zich op eerdere toestemming van de Kamer om in geval van eenzijdige belichting in de media privé-gegevens te mogen openbaren. Een onderzoek van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) of deze handelwijze hier was toegestaan omdat de zaak op dat moment nog onder de rechter was, is nog niet afgesloten.

In tegenstelling tot wat door de media aan minister Verdonk wordt toegeschreven, was Taida hier niet illegaal. De Vreemdelingenwet (artikel 8 Vw 2000) stelt namelijk dat een vreemdeling rechtmatig in Nederland verblijft wanneer deze "een verblijfsvergunning heeft aangevraagd (...) (of) tijdig een rechtsmiddel aanwendt en dat mag afwachten."

Behandeling van vergunningaanvraag voor studieverblijf

Taida heeft op 30 november 2005 een aanvraag ingediend van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel “verblijf voor studie (te weten: afronden VWO-opleiding)”. De minister heeft die aanvraag op 12 januari 2006 afgewezen. Als gevolg hiervan moest ze Nederland binnen 24 uur verlaten. Taida heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en in een voorlopige voorziening verzocht gedurende de behandeling van het bezwaar in Nederland te mogen blijven. De Vreemdelingenkamer van de Rechtbank in Amsterdam oordeelde op 3 februari dat de weigering van de aanvraag onvoldoende was onderbouwd en dat Taida moest worden gehoord over haar bezwaar en voorzolang niet op het bezwaar was beslist niet mocht worden uitgezet. De minister heeft het bezwaar op 28 februari ongegrond verklaard en daarbij besloten dat Taida binnen vier weken Nederland moest verlaten. Deze beslissing kreeg op 7 maart 2006 de steun van een meerderheid in de Tweede Kamer (VVD, CDA en LPF).

Op 21 maart ging Taida in beroep tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar. Tevens vroeg ze in een voorlopige voorziening de behandeling van het beroep in Nederland te mogen afwachten. Dit verzoek is op 28 maart 2006 door de voorzieningenrechter toegewezen. Op 21 april heeft de Vreemdelingenkamer haar beroep ongegrond verklaard. Taida kan hiertegen in hoger beroep gaan bij de Raad van State, dit mag echter niet in Nederland worden afgewacht.

Taida heeft er voor gekozen gekozen Nederland vrijwillig te verlaten, omdat ze de schoolexamens heeft afgerond. Op de laatste schooldag 27 april heeft zij afscheid van haar vrienden genomen. Haar klasgenoten vierden met haar samen een galafeest op school, omdat haar klasgenoten ook eindexamen-kandidaten zijn.

Op 28 april meldde de NOS dat zij Nederland om 11:16 uur per vliegtuig vanaf luchthaven Schiphol heeft verlaten. Het eindexamen kan ze in Sarajevo afronden; hiervoor is op 22 maart 2006 toestemming verleend door het Minsterie van Onderwijs.

Toekomstplannen

Wanneer ze haar eindexamen met goed gevolg mocht hebben afgelegd is Taida Pasić van plan om in augustus 2006 aan een Nederlandse universiteit te gaan studeren. Daarvoor zal ze een tijdelijke verblijfsvergunning aanvragen, een (mvv). Van de zijde van de IND is meegedeeld dat zij een dergelijk verzoek kan indienen zonder dat de gebeurtenissen uit het verleden erbij worden betrokken.

Externe links gerechtelijke uitspraken

In hoofdzaak:

Maatregel tot vreemdelingenbewaring:


noicon
noicon
Door op de afspeelknop te klikken kunt u dit artikel beluisteren. Na het opnemen kan het artikel gewijzigd zijn, waardoor de tekst van de opname wellicht verouderd is. Zie verder info over deze opname of download de opname direct. (Meer info over gesproken Wikipedia)