Kapel in het Langeveld
De kapel in het Langeveld is waarschijnlijk tegen het einde van de dertiende eeuw gebouwd. De eerste verwijzing naar dit gebedshuis in de Hollandse duinen nabij Noordwijk staat in grafelijke rekeningen uit 1316.[1]
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/d4/Prent_Spilman_naar_De_Haen.jpg/260px-Prent_Spilman_naar_De_Haen.jpg)
Graaf Floris V van Holland
Volgens de schrijvers van Het verhaal van de kapel in het Langeveld is dit godshuis gesticht in opdracht van Floris V. Deze Hollandse graaf bezat vanaf 1290 een slot in Vogelenzang. Hij jaagde onder meer graag in het dichtbij gelegen en zeer wildrijke Langeveld dat deel uitmaakte van de grafelijke wildernisse. Mogelijk diende het gebedshuis in dit destijds desolate gebied als dankzegging voor een geslaagde jachtpartij.[2] Op ongeveer anderhalve kilometer van de kapel stond in die tijd denkelijk al kasteel de Boekhorst waar bloedverwanten van Floris V de scepter zwaaiden. Dat zij af en toe tot zijn jachtstoet behoorden, ligt voor de hand.
De calvinistische omwenteling
Als gevolg van de calvinistische omwenteling werden in het kerkje jaarlijks nog slechts een paar diensten gehouden, doorgaans met Pasen en Pinksteren, afgaande op de notities van de achttiende-eeuwse Amsterdamse verzamelaar Andries Schoemaker.[3] Het bestuur van de Noordwijkse Jeroenskerk werd in de zeventiende eeuw door de Leidse classis verantwoordelijk gesteld voor het onderhoud van de Langeveldse kapel. De dominee van deze kerk had tevens als taak (tot ongeveer 1800) elk jaar enkele diensten te organiseren in het Langeveld. Van het kapelletje zijn geen besprekingen van het interieur bekend. Wel hebben een aantal achttiende-eeuwse tekenaars de buitenkant van het gebouw beschreven en in beeld vastgelegd, zoals Cornelis van Alkemade, Abraham de Haen en diens leerling Hendrik Spilman. Na de inval der Fransen in 1795 ontvingen de protestantse kerken in Holland geleidelijk steeds minder geld van de nationale overheid. Vermoedelijk heeft deze bezuiniging een rol gespeeld in het verval van het gebedshuis in het Langeveld.[4] Daarnaast liet graaf Wigbold van Limburg Stirum, de toenmalige heer van het Langeveld, het legaat van baron Gerlach van der Does voor het behoud en restauratie van de kapel, om onduidelijke redenen onbenut.[5]
Een vervlogen godshuis
Op een landkaart uit 1823 is het godshuis al niet meer terug te vinden. De in Amsterdam geboren letterkundige Abraham van der Aa vermeldt in zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1846) de stenen puinhopen waar ooit de kapel stond.[6] Omstreeks 1860 staat er op een landkaart een bos getekend. Dit bescheiden bos bestaat nog steeds en staat bekend als het Kapellebos. Graaf Frederik van Limburg Stirum, die zijn vader als heer van het Langeveld was opgevolgd, liet in rond 1865 vier gedenkstenen plaatsen daar waar ooit het gebedshuis had gestaan.[7] Deze zerken staan momenteel bij de Maria ter Zeekerk te Noordwijk.
De legendarische schipbreukeling
De rooms-katholieke hoogleraar Joseph Alberdingk Thijm kwam in 1870 als eerste auteur met het relaas van een adellijke schipbreukeling voor de kust van het Langeveld. Als dank voor zijn redding (door Maria) zou deze edelman volgens eerdergenoemde geleerde een kapel hebben laten bouwen.[8] De eveneens bronloze bewering van deze geloofsijveraar dat bij de kapel een kerkhof was gelegen, is evident onjuist gebleken. Ondanks Alberdingk Thijms slordige omgang met feiten doet dit niets af aan diens ontroerende en fantasievolle vertelling over de edele schipbreukeling. Tot in de eenentwintigste eeuw werd deze door hem verzonnen mythe door diverse schrijvers verder verfraaid.[9]
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b7/Zerk%2C_nu_naast_de_Maria_ter_Zeekerk.jpg/260px-Zerk%2C_nu_naast_de_Maria_ter_Zeekerk.jpg)
Literatuur
J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Fabels en feiten (Noordwijk 2016)
H. Schelvis, ‘Terug in de tijd 2: de kapelle te Langeveld’, Blauwdotter, 144 (2007) 34-37
- ↑ J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Fabels en feiten (Noordwijk 2016) 28.
- ↑ H. Schelvis, ‘Terug in de tijd 2: de kapelle te Langeveld’, Blauwdotter, 144 (2007) , 34.
- ↑ Atlas Schoemaker, deel Zuid Holland, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, 95r.
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 81 en 91-92.
- ↑ Nationaal Archief, Den Haag, Huis Offem, nummer toegang 3.19.66, inventarisnummer 519.
- ↑ A. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 7 (1846) 55.
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 84-85.
- ↑ J. Alberdingk Thijm, Volks-almanak Voor Nederlandsche Katholieken, jaargang 19 (Amsterdam 1870) 182-185
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 85-87.