Steenkoolmijn van Eisden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 157.164.187.131 (overleg) op 20 nov 2012 om 12:42.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

De Steenkoolmijn van Eisden was een van de zeven mijnen van het Kempens steenkoolbekken. Deze Kempense mijnzetel was gevestigd in Eisden, anno 2010 deelgemeente van de Belgische gemeente Maasmechelen.

Geschiedenis tot aan de sluiting in 1987

Schachtbok boven een mijnschacht te Eisden
Gerestaureerde mijngebouwen
De Sint-Barbarakerk, Mijnkathedraal

Vlak voor de Eerste Wereldoorlog verscheen er ver buiten het dorp Eisden, aan de overkant van de Zuid-Willemsvaart, in het heide- en bosgebied de steenkoolmijn van Eisden, toen Charbonnage Limbourg-Meuse genoemd, die in 1923 steenkool begon te produceren. De concessie Sainte-Barbe - 2170 hectare - was op 29 november 1906 verleend en op 20 mei 1919 samengevoegd met de concessie Guillaume Lambert van 2740 hectare, later uitgebreid tot 5408 hectare.

De mijnmaatschappij liet er ook een tuinwijk bouwen voor de arbeiders en hun families. Ze inspireerde zich daarbij op de Garden City, een stedenbouwkundig concept dat in het 19de eeuwse industriële Engeland was ontwikkeld met de tuinsteden Port Sunlight en Letchworth als voorbeeld. Men verliet de idee om de wijk hiërarchisch op te delen voor de directeur, de ingenieurs, de bedienden en de arbeiders. De grootte van de percelen en het overwegend gebruik van tweewoonsten maakten deze tuinwijk tot de grootste en de mooiste.

Koningin Elisabeth bracht in 1922 een bezoek aan de mijn van Eisden. Vanaf dan noemde men de hoofdlaan de Elisabethlaan waarlangs een Koninginnepark werd aangelegd met een levensgroot standbeeld van de koningin. In Leut kocht men het kasteel Vilain XIIII aan dat vanaf dan als ziekenhuis fungeerde.

Tussen 1923 en 1936 werden jongens- en meisjesscholen gebouwd, de casinofeestzaal, een huishoudschool en een klooster. Tussen 1946-1949 kwam er een extra tuinwijk in Vucht en een paar jaar later nog een in Mechelen-aan-de-Maas. Voor de allochtonen volgden een Poolse en Sloveense zaal, een moskee, een Grieks kerkje en een Italiaanse barak.

In 1936 werd in Eisden-Tuinwijk de mijnkathedraal gewijd aan Sint-Barbara, patrones van de mijnwerkers, plechtig in gebruik genomen. De cité, zoals de tuinwijk ook genoemd wordt, is de bakermat geworden van een multiculturele samenleving met mensen uit Centraal en Oost-Europa, en vanaf de Tweede Wereldoorlog ook migranten afkomstig van rond de Middellandse Zee. Dat Belgen niet happig waren om in de mijn te werken was vooral te wijten aan de Franstalige bedrijfsvoering. Eisden en omgeving is daardoor vrij bekend om zijn Griekse, Italiaanse en Turkse restaurants en eetgelegenheden.

Tot kort na de sluiting van de mijn in 1987 werden er in de mijn ondergrondse rondleidingen gegeven. Kinderen en bejaarden waren niet toegelaten. De bezoekers konden kilometers lang door steengangen en pijlers lopen en kruipen. Na de sluiting werden de mijnschachten gedempt en is het ondergrondse gangenstelsel ingezakt en volgelopen met grondwater, zodat de mijn nu niet meer toegankelijk is.

De ondergrondse verdiepingen lagen op 600, 700, en 780 m met een kleine verdieping op 900 m die bereikbaar was via hellende steengangen.

In 1955 bereikte men de maximale tewerkstelling met 7340 mijnwerkers.

De totale productie bedroeg 73.191.000 ton. 1957 was het topjaar met een productie van 1.883.420 ton.

In de jaren dat de mijn in productie is geweest zijn er ook 282 mijnwerkers verongelukt.

De mijn werd op 18 december 1987 gesloten.

Mijnsite in de 21e eeuw

Stilaan wordt het industriële verleden afgesloten en neemt toerisme het voortouw. Enkele vervallen mijngebouwen werden gered van de sloophamer, zijn gerestaureerd en hebben een nieuwe bestemming gevonden. Tegenwoordig ligt in Eisden het belangrijkste commerciële centrum van het Limburgse Maasland. Op het vroegere mijnterrein, omgedoopt tot Leisure Valley, is in 2001 een outlet-center Maasmechelen Village verrezen. Als de plannen echt doorgaan komt op het mijnterrein van Eisden ook de prestigieuze Hoofdpoort naar het Nationaal Park Hoge Kempen, met onder meer ruimte voor verblijfstoerisme.

In een van de dubbele woningen in de cité is sinds 1995 het Museum van de Mijnwerkerswoning gevestigd.