Naar inhoud springen

Tata Mirando

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Joseph Weiss, alias 'Tata Mirando', was een Sinto, die werd geboren op 6 maart 1895 te Opfikon, Zwitserland en overleed op 1 januari 1967 te Dieren, in de leeftijd van 71 jaar. Zijn voornaam wordt in Nederland doorgaans als Josef geschreven. Op een foto uit 1925 van het orkest van zijn vader met een aantal zonen, staat hij als bassist en vermeld als Joseph "Judo"; zijn burgerlijke stand naam met een Sinto naam - zo ook zijn in Duitsland geboren zonen. Hij werd begraven in het familiegraf op begraafplaats Moscowa te Arnhem. Hij was een musicus, vioolbouwer en reparateur, leider en oprichter van het zigeunerorkest Tata Mirando. De artiestenvoornaam 'Tata' betekent vader. 'Zijn wagen was altijd versierd met foto's van zijn optreden op paleis Soestdijk en met dankbetuigingen van de koninklijke familie. Vorige week [een week voor zijn overlijden] had hij een huis betrokken dat hem was toegewezen. (Bron: Volkskrant)

De tekst op de hoes van de officiële cassetteband van "Zigeunerfeest" vermeld dat Tata Mirando werd geboren in Hongarije, maar waarschijnlijk gold dat voor zijn grootvader, Heli Weiss. De Mirando's beschouwden zich als Hongaren. Op de orkestfoto staat ook Jean Weiss, geboren 20 januari 1862 te Kalbach en overleden te Aachen, Duitsland. 33 jaar ouder dan Josef; waarschijnlijk zijn vader - ook wel Johan genoemd. Josef werd in Europa ook wel de zigeunerbaron genoemd. Hij kon niet lezen, niet schrijven en niet rekenen, maar hij sprak wel meerdere talen.

Het orkest van zijn vader, waarin Josef contrabas speelde, werd in Duitsland, in de tijd dat ze daar verbleven, wel de Zigeunerkapelle Weiss genoemd. Het werd al in 1900 opgericht. Op het moment dat, zoals gebruikelijk, de oudste broer de leiding kreeg over het orkest, heette het Franz Weiss - op de orkestfoto staat Francois Polo Weiss. De naam (Tata) Mirando ontstond later. Ze trokken met woonwagens door Europa en speelden dan hier, dan daar. Zo kwamen ze in Duitsland terecht waar veel belangstelling bestond voor zigeunermuziek. In die jaren werd aan het orkest het predicaat 'koninklijk' verleend door groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II; het orkest trad daar aan het hof op.

Oorlogen doorstaan

[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat Josef de Eerste Wereldoorlog had doorstaan, stichtte hij een gezin. Nadat Adolf Hitler aan de macht kwam, nam de vervolging van Joden, Sinti en Roma en andere groepen, steeds ergere vormen aan. Josef en zijn vrouw en 15 kinderen begaven zich in 1937 terstond naar Nederland, met achterlating van vrijwel al hun bezittingen. Ze ontfermden zich in en na de oorlog ook over de kinderen van zijn broer Heinrich. Als gevolg van de Sinti vervolging zocht de familie Weiss een beschermde plek en vond die in het circus van Toni Boltini, waar ze zich - met valse persoonsbewijzen - bij aansloten als circusorkest met de naam de Zwarte Raven. Ze hielden de schijn op dat ze Zwitsers waren. Bij het circus speelden ze zelfs voor de Wehrmacht en waren daardoor voor vervolging gevrijwaard, althans, in het begin. Ook was een aantal leden van de familie ondergedoken in Amsterdam.[bron?] De orkestleden werden opgepakt en afgevoerd naar kamp Vught en daarna kamp Westerbork, waar ze van een wisse dood werden gered door Toni Boltini, die voorkwam dat ze zouden worden afgevoerd naar Auschwitz. Dat ze de Tweede Wereldoorlog overleefden, hadden ze aan vele zaken te danken: aan Josefs geboorte in Zwitserland - in de oorlog een neutraal land, zijn goede muzikaliteit en wat dat betreft, hun goede naam in Duitse officierskringen, zijn goede papieren, bluf, smoezen, onderduiken, enzovoort. Josefs broers overleefden de Porajmos helaas niet. Bijna zijn hele familie werd uitgemoord, behalve één nichtje, dat tijdens een transport van het concentratiekamp Auschwitz naar elders, uit de trein ontsnapte en zo overleefde: Henny, of Heni.

De artiestennaam Mirando werd volgens de overlevering bedacht door Toni Boltini (artiestennaam van Wilhelm Marinus Antonius Akkerman). Er staat ook ergens vermeld dat de naam Mirando door Morschy van een Italiaans circus werd gekocht - wat zeker niet uitsluit, dat die naam ooit werd bedacht door Toni Boltini, integendeel.

Door de oorlog belandden de Mirando's dus in Nederland en na de oorlog beviel ze dat goed. 'Nederland is voor mij het beste land van Europa', zei hij later. Voor de aanbiedingen die hij kreeg om weer in Duitsland te komen spelen, paste hij; daarvoor was er teveel gebeurd. Hij vestigde zich in het dorpje Cruquius in de Haarlemmermeer en verdiende zijn brood als vioolbouwer – dat vak had hij van zijn vader geleerd – en met hier en daar muziek maken. De familie woonde ook lange tijd aan de Trekweg in Den Haag en trad dan op in het Kurhaus in Scheveningen, bij welgestelde families en voor het Koninklijk Huis.

De familie Weiss woonde eerst in woonwagens, maar onder andere vanwege de ('nieuwe') woonwagenwet, waardoor ze in Nederland niet meer mochten gaan en staan waar ze wilden, kwamen ze steeds meer in huizen te wonen.

Orkestbezetting

[bewerken | brontekst bewerken]

Het orkest bestond uit vier violen, een altviool, piano, bas en twee dubbelarm gitaren: negen man sterk.[bron?] Het was een grote bezetting en ook een ongebruikelijke bezetting met zijn vier violen en geen cimbaal. Josef speelde nog steeds op de contrabas. Hij speelde in Amsterdam met de oudere zonen onder de naam "Tata Mirando en zijn zonen". Morschy, Meissel, Roma, Nello, Moro, Adolf en de neef Christian - over wie verderop meer. De jongere zonen bleven bij hun moeder in Coevorden, met enkele dochters.[bron?]

In de tweede helft van de jaren vijftig begon in Coevorden de glorietijd van de Mirando's, optredens en contracten. Er volgde al snel een grammofoonplaat, een 78 toeren plaat.[bron?] Er was namelijk een Pools/Litouwse zangeres naar hen toegekomen Monica Witkiewiczowna, ook wel bekend als Monica Witkowna (5 januari 1924 – 6 februari 2012), die bij Columbia een plaat zou opnemen en naar een begeleidend zigeunerorkest zocht. Na een radio-uitzending met de studentenkapel Tzigane uit Utrecht, had ze voor de opname een professioneel orkest nodig. Ze deden Zwarte ogen en Les deux guitares en andere klassieke melodieën.

Daarna kwam een langspeelplaat van Philips, met op de hoes de foto van de Mirando's. De plaat is, met dezelfde foto, ook als cassetteband en cd uitgegeven. Ook kwamen er meer platen uit en speelden ze regelmatig voor de radio en voor de televisie.

Het repertoire bevatte Hongaarse muziek zoals Cserebogar, Egy cica, Csak egy kiszlany, Befordultam konihara en Trauriger Sonntag. Dat nam ongeveer de helft van hun repertoire in beslag. De rest van het programma was verdeeld over Roemeens (bijvoorbeeld de Ciocirlia), Russisch (Les deux guitares, Zwarte ogen e.d.) en stukken van eigen hand. In het verlengde daarvan speelden ze ook 'swing': er werd soms een mooi stuk zigeunerjazz gespeeld. Ze waren ook de eersten, die vrij met de verschillende genres uit de zigeunermuziek omgingen. Ze mengden bijvoorbeeld Hongaars en Roemeens, door op het Hongaarse Széparosam een improvisatie als Roemeense doïna te laten volgen en daarna weer naar de oorspronkelijke csárdás - een Hongaars-Oostenrijkse parendans - terug te keren. Het was een werkwijze die niet door alle liefhebbers werd gewaardeerd, maar wel tot de oorsprong van de zigeunermuziek terugging, door een eigen interpretatie aan bestaande muziek te geven. Ook had de muziek uit elk land, waar ze vertoefden, invloed op hun eigen muziek. Ze namen overal wat over.

In de jaren zestig werd Josef ouder. Hij ging minder spelen en droeg de bas steeds vaker over aan zijn oudste zoon Meissel Weiss, Nadat Josef was overleden, kreeg hij een zigeunerbegrafenis met bijbehorende muziek, zoals dat bij een groot muzikant gebruikelijk was.

Josef liet een bloeiend orkest na, dat de Nederlandse muziekwereld heeft geconfronteerd met een andere manier van zigeunermuziek maken dan die van de klassieke zigeunerorkesten zoals die van Gregor Serban of Lakatos. Na Josef waren de gouden tijden nog niet voorbij. Er ontstonden verschillende orkesten, onder leiding van verschillende broers, onder andere van Morschy - 'Morschy Mirando', Meissel - 'De zonen van Tata Mirando' en Loeila - 'Loeila Magyara'.

De 'Zonen van Tata Mirando' gaven in 1970 ook een optreden op het hippiefestival Stamping Ground te Kralingen. In 1974 speelden zij[1] een rol in de film Help! de dokter verzuipt.

Roma Heina, een zoon van Meissel Weiss, ging na zijn vaders dood, in 1996, uiteindelijk verder onder de naam 'Koninklijk Zigeunerorkest Roma Mirando'.

Adolf Kokalo Weiss, een zoon van Josef, ging uiteindelijk verder met de naam 'Tata Mirando'.

Het is goed om te weten dat het begrip 'Tata Mirando' na Josef ook door de volgende generatie werd en wordt gebruikt; 'Tata betekent zoveel als vader en iedere leider van het zigeunerorkest van de familie Weiss wordt zo genoemd.' (Bron: NRC Handelsblad)

En ook de verschillende voornamen komen na Josef voor in twee of drie verschillende generaties Weiss, wat het inzicht in het familieverband tamelijk bemoeilijkt.

Beide dingen werken soms fouten in de hand.

Ook de spelling van de voornamen is vaak niet zo eenduidig - in het volgende hoofdstuk bij aan de orde; de familie is afkomstig uit een cultuur van ongeschreven taal en vooral, muziek maken.

In de familie Weiss is in de burgerlijke stand, bij nazaten van Morschy, ook de naam Weis ontstaan - met één 's'.

Afkomst en gezin

[bewerken | brontekst bewerken]

De Sinti familie Weiss is afkomstig uit de Bialendi stam en spreekt onderling ook Romani of Romanesj, hun ongeschreven taal. Volgens linguïsten komt die taal overeen met een taal in Noord-India, waar de Sinti van oorsprong vandaan komen. Dat blijkt uit overeenkomstige gewoontes, genetisch verwantschap en ook hun cultuur is tamelijk Indiaas. De route die ze aflegden en hun leefwijzen onderweg, waren zelfs door leenwoorden uit de betreffende landen na te gaan. Ze arriveerden vóór 1500 al in Europa. Zie voorts YouTube: Open Lens, 'Curse on the Gypsies'.

Josef kon niet lezen of schrijven, maar niettemin sprak hij wel verschillende talen. Josef was gehuwd met Balwina.

Balwina Weiss-Georg (?), de vrouw van Josef, was een Sintezza, geboren in maart 1897 te Szczecin, in Polen - (nog) geen overlijdensdatum gevonden maar zij speelde nog een rol tijdens de opnames van de film 'Help! de dokter verzuipt', die in première ging op 28 februari 1974. Daarin is zij aan het einde te zien, bij een fakkel en ook dansend. Bij de opnames werd een foto van haar gemaakt met een pijp, maar in het dagelijks leven rookte ze niet!

Ze was harpiste. Josef en Balwina ontmoetten elkaar in de tijd dat zij met haar familie in België verbleef. Na de Eerste Wereldoorlog bleven ze definitief bij elkaar.

Een kanttekening bij haar achternaam:

Dick Schaap noemde haar in deel 1 van zijn feuilleton over Tata Mirando, "Zigeunerleven", 'Weiss-Reinhardt', in deel 5 noemt Mirando haar (eveneens) 'Balwina Reinhardt', maar in deel 10 staat Balwina's moeder vermeld als 'Margaretha Georg, geboren Reinhardt, 15 november 1877 te Meckenheim ('De moeder van Balwina, mijn vrouw.'); woonachtig Korte Boschstraat 82, Den Haag', enzovoort - op het Sinti en Roma monument te Den Haag staat ze ook vermeld als Margaretha Georg. Dat wekt de indruk, dat Balwina logischerwijze werd geboren als Balwina Georg, naar haar vaders naam. Vermoedelijk werd Balwina in de dagelijkse praktijk soms, of altijd, naar de afstamming van haar moeders familie, Reinhardt, genoemd - dat fenomeen komt wel vaker voor. Verder is het niet te veronachtzamen, dat het in de eerste kolom van het eerste deel van het feuilleton in zeventien delen van Schaap, al gaat over Tata Mirando's vriendschap met de wereldberoemde gitarist, de Sinto Django Reinhardt (1910-1953) en daarbij, dat hij een familielid was van Balwina. Dus Reinhardt was in ieder geval wel een grote naam in hun familie. Tot zover deze kanttekening.

Josef en Balwina hadden vijftien (eigen) kinderen: twaalf zonen en drie dochters. in Het Vrije Volk van 24 april 1965 stonden de namen van de kinderen. Hieronder staan ze, zo mogelijk op volgorde van geboorte - eerst de zonen: Wat de zoons betreft: ze behoorden niet alle, of niet alle tegelijk, tot het orkest, maar van ten minste negen zonen zijn bewijzen te vinden dat ze viool konden spelen.

Meissel (Johann Meissel), *19 januari 1920 te Mannheim - † 18 november 1996 te Arnhem, 76 jaar, aldaar begraven, op Moscowa. / Meizel / Meizzel / Meisel / Meisl

Loeila (Ludwig Loeila), *~1922 - † na 1999. Getuige een krantenadvertentie uit 1957 had hij een eigen orkest, "Loeila Magyara", waar vier van zijn broers deel van uitmaakten en vanaf 1957 ook zijn broer Roma Heina. / Luïla

Morschy (Morschy Thomas), * 11 maart 1923 te Wörth am Rhein - † 7 januari 1992, 68 jaar, violist. Begraven te Arnhem, Moscowa. (Er staat ergens ten onrechte vermeld dat Morschi de oudste was. Ook zijn verschillende jaren van overlijden van hem te vinden. Ook vermeld een krant: 'als Adolf geboren te Aachen'; een persoonsverwisseling.) / Morschi / Morchi

Roma (Roma Heina), * ~1930 - † 4 juni 1962 onder Echteld - wonend te Den Haag, 32 jaar, violist. Begraven te Arnhem, Moscowa. 'Een auto met zes mensen ... ... kwam ... ... omstreeks drie uur 's nachts ... ... tegen een boom ... ... op zijn kop in een sloot terecht. De Haagse violist H. Weiss ... ... van Hongaarse afkomst ... ... zat naast de bestuurder ... ... kwam daarbij om het leven. (Bron: Diverse kranten, via Delpher) Een smartelijk ongeval en een groot verlies voor de familie en hun orkest. Roma was een buitengewoon virtuoos violist. Op zijn graf staat een beeld van hem als violist.

Nello, *~1931 - † 12 juni 2008 te Arnhem, 77 jaar, gitarist.

Adolf (Adolf Kokalo), * 13 september 1933 te Rothe Erde (Aachen), pianist. / Gokalo

Lupa (Hermann Lupa), * 12 september 1935 te Aachen - † 4 september 2005 te Boxmeer, 69 jaar. / Loepa

Moro, * 8 augustus 1938 - † 9 september 2004 te Raalte, 66 jaar, violist. (Op de officiële cassettehoes van "Zigeunerfeest" staat een verkeerd geboortejaar.) Moro was de jongste zoon, althans, in ieder geval wel van het orkest - Krishan, de neef, buiten beschouwing gelaten. Het is dus nog de vraag, wie het jongste kind was in het gezin. / Morro

Pauli

Tschawo / Verrmoedelijk is hij dezelfde als Schaba - vermeld als broer van Morschy en Lupa, in Tubantia, 30 oktober 1967.

Purgacho † na 2000. / Poerogadjo / Purokatchoo

Stagowilo Vertrok naar Paris.

En dan de drie dochters:

Roeli

Tsjeija / Tchaia

Gartha / Garta

Van de dochters is in ieder geval zeker, dat ze de Tweede Wereldoorlog ook overleefden.

Neven en nichten

[bewerken | brontekst bewerken]

In het orkest speelde dus ook de neef:

Christian, † 23 april 1988 te Amsterdam en begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats aldaar. / Christiaan / Krishan / Krischan

Gra wordt elders ook vermeld als zijnde een meespelende neef. / Kra / Kraa

Krischan en Gra waren schijnbaar tijdens de oorlog al ondergedoken bij Josef en Balwina.

Henny, zoals ze in een video genoemd werd - † vóór 2013. - na haar ontsnapping kwam ze ook bij Josef en Balwina terecht. / Heni

De drie waren kinderen van een broer en schoonzus van Josef: Heinrich Weiss en Maria Westhiner. Hun gezin was vanuit Duitsland neergestreken in Oldenzaal. Ze hadden hun kinderen uit voorzorg al laten onderduiken, maar zelf werden ze daar opgepakt en overleden in een concentratiekamp. (Bron: D. Schaap, Het Vrije Volk)

Edi, *~1924, was ook een oomzegger van Josef. (Bron: YouTube)

Michel, * 3 januari 1927 - † 30 januari 2010 te Enschede, 83 jaar, aldaar begraven, Westerbegraafplaats. (Bron: rouwadvertentie, met daarin de toevoeging 'Mirando')

In het Zigeunerorkest 'Morschi Weiss en de Zwarte Raven' speelde ook een zekere Hoeco (Bron: YouTube, Interview Pammy Boltini, de vrouw van Toni. Orkestfoto.)

De komst van televisie betekende dat de Mirando's daar een erg grote concurrent aan kregen. Anderzijds leverde dat later een prachtige blik in het verleden op. Onder andere het originele orkest onder leiding van Josef Weiss, is als Tata Mirando en zijn zeven zonen, te zien op YouTube, in een televisie-uitzending in zwart-wit van de N.O.S., uit mei 1962 - met Roma Heina Weiss Mirando sr., in de maand voor zijn dood.

Daarin zijn te zien:

Linksachter: Christian - de neef, linkshandig en daardoor herkenbaar aan zijn gitaar 'verkeerd om'.

Middenachter: Nello, gitarist

Rechtsachter: Tata Mirando, Joseph Judo, contrabassist

Adolf Kokalo: pianist

Links, Morschy: violist,

Tijdens zijn soleren, stonden achter hem drie violisten, links: Moro, midden: moeilijk te herkennen maar waarschijnlijk Hermann Lupa en rechts: Roma Heina.

Zigeunerleven

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Vrije Volk, democratisch-socialistisch dagblad, plaatste van 17 april 1965 tot 10 mei 1965 het door Dick Schaap geschreven feuilleton Tata Mirando, een zigeunerleven, dat, in zeventien delen, een groot inzicht geeft in de (Sinti-)geschiedenis en het leven van Tata Mirando en zijn familie.

Het is te vinden op Delpher.nl > kranten > 'zigeunerleven dick schaap' met toevoeging van het volgnummer van een aflevering - om het op volgorde te kunnen lezen.

Discografie (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1977 - Zigeuner romance
  • 1980 - Sinto Gilia's
  • 1981 - Een avond in Budapest en Boekarest
  • 1988 - A gipsy played...
  • 1994 - Tata Mirando en zijn zigeunerorkest
  • 1994 - The royal Tata Mirando Gipsy Orchestra
  • 1994 - Gipsy Christmas
  • 1995 - Zigeunerorkest Tata Mirando Sr.
  • 2001 - Gipsy festival
  • 2004 - Dadesko wazst - live at Amsterdam
  • 2017 - Tata Mirando and Monica