Gebruiker:Natuur12/Bleek breeksteeltje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bleek breeksteeltje
Twee Conocybe rickenii in Engeland
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Agaricales
Familie:Bolbitiaceae
Geslacht:Conocybe
soort
Conocybe rickenii
(Jul.Schäff.) Kühner (1935)
Natuur12/Bleek breeksteeltje
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het Bleek breeksteeltje (Conocybe rickenii) is een paddenstoel die tot de familie Bolbitiaceae gerekend wordt. De soort is een saprofiet.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen

Het bleek breeksteeltje bereikt een hoogte van minder dan vijf centimeter en komt tevoorschijn gedurende de herfst.[1] De hoed heeft een diameter liggend tussen de 7 en 25 millimeter. Het oppervlak van de hoek kan zowel vochtig glanzend zijn als droog en mat. De kleur varieert van okerbruin tot een licht geelbruin. De hoed heeft een conisch vorm of de vorm varieert van halfbolvormig tot klokvormig. De randen van de hoed zijn gekerfd. Onder de hoed zitten de lamellen welke een smal aanhechtpunt hebben. Deze lamellen hebben een beige tot okerbruine kleur. Ze hebben een witgevlokte of gladde lamelsnede.

De steel is tussen de drie en acht centimeter lang bij anderhalf tot en met twee millimeter breed. De steel heeft een wat wittige kleur welk over kan gaan in een wat bruinige tint aan de basis. De steel is elastisch en het oppervlak is bedekt met een wittige harige substantie maar kan ook een zijdeachtige glans hebben. Het vruchtvlees heeft een grauwbeige kleur.[2]

De sporen zijn lichtbruin tot donkerbruin van kleur. Ze zijn tussen de tien en twintig micrometer lang bij zes tot twaalf micrometer breed. Hun vorm varieert van elliptische tot ovaal. De basidia bevatten over het algemeen twee sporen.[1]

De paddenstoel heeft een milde rijdijsachtige smaak en ook de geur doet denken aan radijs.[2]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is aangetroffen in Europa, het Pacifisch gebied, Australië en de Verenigde Staten. In Nederland komt de soort vrij algemeen voor.

Het bleek breeksteeltje geeft de voorkeur aan voedselrijke bodems. Deze bodems zijn vaak verrijkt met compost, gegierd, bemest of bevatten een voedselrijke humuslaag. De paddenstoel kan aangetroffen worden in bermen, loofbossen, tuinen en parken.[2]

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is voor het eerst gepubliceerd als Galera rickenii in 1930 door de Duitse mycologist Julius Schäffer. In 1935 plaatste Robert Kühner in het geslacht Conocybe.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b Roger Phillips, Conocybe rickenii. Rogers Plants Ltd. Geraadpleegd op 25 november 2015.
  2. a b c Soortenbank.nl, Bleek breeksteeltje (Conocybe rickenii). ETI Bioinformatics. Geraadpleegd op 25 november 2015.