Van Lawick
Van Lawick (ook: Van Lawick van Pabst) is een oud-adellijk geslacht uit de Over-Betuwe waarvan leden vanaf 1893 werden erkend te behoren tot de Nederlandse adel, allen met de titel van baron of barones.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De stamreeks begint met Jorden van der Lawick, hertogelijk rentmeester die bekend zou zijn vanaf 1460. In de generaties na hem zijn verschillende afstammelingen lid van een ridderschap en bestuurder.[2] Bij K.B. d.d. 29 juli 1893, nr 44, werd Victor van Lawick erkend te behoren tot de Nederlandse adel; tussen 1893 en 1898 werden bij KB nog verschillende andere leden erkend te behoren tot de Nederlandse adel. In 1897 en 1898 werd voor alle dan levende, geadelde leden van de familie de titel van baron erkend. In 1990 en 1991 werden verschillende, tot dan toe niet geadelde leden van de oudste tak Van Lawick (van Pabst) erkend te behoren tot de Nederlandse adel, allen met de titel van baron of barones. De eerste van die tweede reeks adelserkenningen van leden van dit geslacht werd bij K.B. van 6 juni 1990 erkend; het betrof hier Willem Pieter van Lawick van Pabst (1926-2001).
Bewezen afstamming van het geslacht
[bewerken | brontekst bewerken]De eerstbekende voorvader van de thans nog levende takken is Jorden van der Lawick, hertogelijk rentmeester van de landen van Buren en Beusichem in 1466. Uit hem was eind 18e eeuw nog slechts één stamhouder in leven, Nicolaas Carel van Lawick, heer van Ravenstein. Uit twee van diens zonen bij Maria van Reede van Oudtshoorn, lid van de familie Van Reede, stammen alle thans nog levende leden van de familie. De oudste van de twee, Pieter Herbert van Lawick, voegde om onbekende redenen de naam Van Pabst bij de zijne; deze tak Van Lawick van Pabst heeft dus geen relatie met de gelijknamige familie die stamt uit het geslacht Van Pabst. Nakomelingen van hem zijn in 1990 en 1991 erkend te behoren tot de Nederlandse adel. De nakomelingen van de jongste, Carel Barend van Lawick, werden tussen 1893 tot 1898 erkend met de titel baron(es).
Enkele telgen
[bewerken | brontekst bewerken]- Goossen van der Lawick, heer van Deil en Geldermalsen, drost van Buren (1541), dijkheemraad van Tielerwaard, gedeputeerde van de Ridderschap van Nijmegen. Gedeputeerde naar Margaretha van Parma en toezichthouder (1560) op de naleving van het verdrag van Venlo. In 1563 wordt hij opnieuw met de heerlijkheid Deil beleend door de nieuwe graaf van Buren, prins Willem van Oranje
- Jan van der Lawick, schout van Buren, veroverde het kasteel van Buren op de Spanjaarden en hield dat voor prins Willem van Oranje bezet (1572); neemt met eigen knechten en paarden deel aan het beleg van Haarlem (1573)
- Gooswijn van der Lawick (1547-1629), heer van Geldermalsen, drost van Bredevoort
- Eusebius van der Lawick, luitenant kolonel, bevelhebber van Münden toen dit door de troepen van de graaf van Tilly werd ingenomen en uitgemoord (Blutpfinkstern, 1626)
- Christoffel van der Lawick (±1593-1647), heer van Geldermalsen, page en kamerjonker van Maurits van Oranje, kapitein, drost van Bredevoort, een van de bevelhebbers bij de inname van Wesel (1629)
- Georg Nicolaas van der Lawick (±1594-1664), heer van Geldermalsen en Oldenbarnsveld, kapitein, drost en gouverneur van Bredevoort, een van de bevelhebbers bij de inname van Wesel (1629), het Beleg van 's-Hertogenbosch (1629) en het Beleg van Maastricht (1632)
- Gooswijn Wilhelm van der Lawick (±1630-1665), drost van Bredevoort, overgrootvader van Nicolaas Carel van Lawick
- Arend van der Lawick (±1654-1709), Gedeputeerde ter vergadering van de Staten-Generaal, ambtsjonker van Ede en kapitein (rang)
Overige telgen
[bewerken | brontekst bewerken]- Nicolaas Carel van Lawick, heer van Ravenstein (1739-1811), schepen hoog gerecht van Deil
- Pieter Herbert van Lawick van Pabst (1780-1846), onder andere resident van Batavia
- Carel Nicolaas Herbertus van Lawick van Pabst (1814-1878), assistent-resident van Batavia, magistraat te Banda, notaris
- Petrus Marius van Lawick van Pabst (1868-1934), boekhouder
- dr. Marius Herbertus van Lawick van Pabst (1894-1960), geneesheer, overleefde als krijgsgevangene de torpedering van de Junyo Maru, een van de grootste scheepsrampen aller tijden, en de daarop volgende dwangarbeid aan de Pakanbaroe-spoorweg
- Marius Herbertus baron van Lawick van Pabst (1925-2011), tandarts, een van de leden van het geslacht die vanaf 1990 erkend werden te behoren tot de Nederlandse adel met de titels van baron of barones
- Willem Pieter baron van Lawick van Pabst (1926-2001), anesthesist, eerste van de leden van het geslacht die vanaf 1990 erkend werden te behoren tot de Nederlandse adel met de titels van baron of barones
- dr. Marius Herbertus van Lawick van Pabst (1894-1960), geneesheer, overleefde als krijgsgevangene de torpedering van de Junyo Maru, een van de grootste scheepsrampen aller tijden, en de daarop volgende dwangarbeid aan de Pakanbaroe-spoorweg
- Petrus Marius van Lawick van Pabst (1868-1934), boekhouder
- Carel Nicolaas Herbertus van Lawick van Pabst (1814-1878), assistent-resident van Batavia, magistraat te Banda, notaris
- Carel Barend van Lawick (1787-1823), tabakskoopman
- Carel Nicolaas van Lawick (1812-1879)
- Prosper Henri Julius baron van Lawick (1844-1901), een van de leden van het geslacht die vanaf 1893 erkend werden te behoren tot de Nederlandse adel; trouwde in 1872 Wilhelmina Marie Bernardine de Sturler de Frienisberg (1844-1927), lid van het geslacht De Sturler en dochter van Ludwig Alexander de Sturler de Frienisberg (1808-1851), 2e luitenant, en Gesina Rica Couperus (1822-1892), lid van de familie Couperus en tante van Louis Couperus
- Mary Rika barones van Lawick (1873-1948); trouwde in in 1907 met haar achterneef John Ricus Couperus (1853-1940), broer van Louis Couperus
- Herman Jacob baron van Lawick (1846-1909), steenfabrikant
- Herman baron van Lawick (1887-1971), journalist
- Herman baron van Lawick (1914-2005), topambtenaar
- drs. Marie Justine barones van Lawick (1950), psychotherapeute; trouwde in 1973 met jhr. mr. Pieter de Savornin Lohman (1948), oud-ambtenaar, voorzitter van de Hoge Raad van Adel; had daarna onder andere nog een relatie met Arthur Sonnen (1946-2024), theaterprogrammeur
- Herman Jorden baron van Lawick (1954), zanger
- Herman baron van Lawick (1914-2005), topambtenaar
- Herman baron van Lawick (1887-1971), journalist
- jhr. mr. Hugo Gustav van Lawick (1847-1897), lid raad van justitie te Soerabaja; trouwde in 1879 Wilhelmina Petronella Nicolasina Schuurman (1855-1939), dochter van Willem Schuurman (1826-1917), kolonel der infanterie, en Maria Catharina Eleonora Riesz (1832-1908), de laatste een dochter van generaal Carel Jan Riesz en familielid van en goed bevriend met Louis Couperus
- Hugo Charles Gustav baron van Lawick (1882-1965), luitenant-generaal en gouverneur K.M.A. 1934-1940, lid van de generale staf, in Duitse krijgsgevangenschap in 1940-1945
- Hugo Anne Victor Raoul baron van Lawick (1909-1941), luitenant-ter-zee
- Hugo Arndt Rodolf baron van Lawick (1937-2002), filmproducent en auteur, winnaar van acht Emmy Awards; trouwde in 1964 (gescheiden in 1974) met Jane Goodall (1934), antroologe
- Hugo Anne Victor Raoul baron van Lawick (1909-1941), luitenant-ter-zee
- Hugo Charles Gustav baron van Lawick (1882-1965), luitenant-generaal en gouverneur K.M.A. 1934-1940, lid van de generale staf, in Duitse krijgsgevangenschap in 1940-1945
- Prosper Henri Julius baron van Lawick (1844-1901), een van de leden van het geslacht die vanaf 1893 erkend werden te behoren tot de Nederlandse adel; trouwde in 1872 Wilhelmina Marie Bernardine de Sturler de Frienisberg (1844-1927), lid van het geslacht De Sturler en dochter van Ludwig Alexander de Sturler de Frienisberg (1808-1851), 2e luitenant, en Gesina Rica Couperus (1822-1892), lid van de familie Couperus en tante van Louis Couperus
- Carel Nicolaas van Lawick (1812-1879)
- Pieter Herbert van Lawick van Pabst (1780-1846), onder andere resident van Batavia
-
Carel Nicolaas Herbert van Lawick van Pabst (1814-1878), assistent-resident van Batavia, magistraat te Banda
-
Portret van Pieter en Henri van Lawick van Pabst (1860) door Nicolaas Pieneman[4]
-
Pieter van Lawick van Pabst (1848-1894), Ridder in de Militaire Willems-Orde
Wapen
[bewerken | brontekst bewerken]Het familiewapen van de familie Van Lawick is als volgt: In keel een geënte zilveren dwarsbalk (drie hele en twee halve entingen). De familie versiert het wapenschild met de volgende pronkstukken. Een halfaanziende helm; een ridderkroon; dekkleden:rood, gevoerd van zilver; helmteken: een uitkomende rode beer. Schildhouders: twee gouden leeuwen, rood getongd, de rechter aanziend. Het geheel geplaatst op een zwart voetstuk. De pronkstukken zijn geen deel van het wapen. Alle bekende zegels tot in de 16e eeuw hebben twee sterren in de schilhoeken. Dit is vermoedelijk een breuk ter onderscheid van het wapen Van Homoet. De leden van de thans nog levende tak voeren vanaf de 16e eeuw de sterren niet meer. De meeste leden van de Wageningse tak zijn de sterren in de schildhoeken blijven voeren, net als de Vlaamse tak. Het wapen komt voor in het Wapenboek Gelre.
-
Zegel d.d. 11 januari 1368 van Arnt van der Lawijc
-
Verschijningsvorm in de Ridderschap van Zutphen
-
Verschijningsvormen wapen Van Lawick
-
Wapen van W.P. baron van Lawick van Pabst bij erkenning in 1990
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Nederland's Adelsboek 87 (1998), p. 103-137
- ↑ Het Wapenboek Gelre of 'Codex Gelre' is een handgetekend wapenboek waarin 1.755 Europese heraldische wapens zijn afgebeeld. Het is getekend tussen 1395 en 1402 door de Heraut Gelre Claes Heinenzoon.
- ↑ In het Nederland's Adelsboek 87 (1998) zijn de eerste twee generaties tussen vierkante haken geplaatst, hetgeen betekent dat deze twee generaties weliswaar door de redactie ervan geaccepteerd zijn maar niet (meer) op basis van verifieerbare bronnen te staven zijn; de eerst verifieerbare generatie is derhalve de derde waarvan Arnt van der Lawick die in 1540 vermeld wordt een lid is.
- ↑ Collectie Van Wassenaer, huis Hoekelum
- ↑ Collectie Frans Hals Museum