Kleine wilgwratgalmug
| Kleine wilgwratgalmug | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||
| Iteomyia capreae (Winnertz, 1853) | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Gallen van Iteomyia capreae op geoorde wilg | |||||||||||||||
Afbeeldingen op  Wikimedia Commons
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
De kleine wilgwratgalmug (Iteomyia capreae) is een muggensoort uit de familie van de galmuggen (Cecidomyiidae).[1] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1853 door Winnertz.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
De mug vormt twee verschillende gallen die zowel op de bladrand als op een zijnerf van een blad voorkomen.
In de bladschijf is de gal bovenaan een harde, koepelvormige zak, en onderaan kegelvormig, met een rood omrande opening. De opening is haarloos en aanvankelijk groenachtig, later geel, bruin, paars of rood. Het bevat een enkele larve die eerst wit is en later oranje of rood. Op de zijnerf is een 2 à 3 mm lange, harde zwelling die de larve bevat. Als de larven volwassen zijn, vallen ze uit de gal, overwinteren in de grond en verpoppen zich in het voorjaar.
De gallen worden aangetroffen op wilgen of hun hybriden en omvatten amandelwilg (S. triandra), katwilg (S. viminalis), kraakwilg (S. fragilis), zwarte wilg (S. myrsinifolia'), Geoorde wilg (S. aurita), berijpte wilg (S. daphnoides), Boswilg (S. caprea), Grauwe wilg (S. cinerea) en S. appendiculata.
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
Het insect komt voor in Azië en Europa, van Ierland en Portugal in het westen tot Siberië, China en Japan in het oosten.
| Bronnen, noten en/of referenties |