Dik landvorkje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dik landvorkje
Dik landvorkje
Taxonomische indeling
Rijk:Viridiplantae
Onderrijk:Embryophyta
Stam:Marchantiophyta (Levermossen)
Orde:Ricciales
Familie:Ricciaceae (Watervorkjesmosfamilie)
Geslacht:Riccia
Soort
Riccia beyrichiana
Hampe ex Lehm. (1838)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het dik landvorkje (Riccia beyrichiana) is een levermos behorend tot de watervorkjesmosfamilie (Ricciaceae). Het komt voor op lemig of fijn zand.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Riccia beyrichiana is een pionier op open, vochtige, min of meer neutrale, voedselrijke standplaatsen; het meest op zandig-lemige en lemige bodem aan weg-, sloot- en greppelkanten, op braakliggende akkers, kuilvoerhopen, op paden en open plekken in bos, in afgravingen en op drooggevallen oevers van vijvers en plassen en zelfs in de voegen van klinkerbestrating.

De planten vallen in het veld op door het vaak onregelmatige en grote, dikke thallus met opvallende groef en de blauwgroene kleur.

Deze soort heeft vrij grote sporen (tot 120 µm).

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland komt het Riccia beyrichiana zeldzaam voor. Het is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst. Op arme zandgronden, veelal tevens grootschalige bosgebieden, zoals in Drenthe, op de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug lijkt het dik landvorkje vrijwel afwezig. Opvallend is het ontbreken in Limburg.