Eg (landbouw)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eg met driehoekige vorm, 1901-1940, Zwevezele (Collectie Bulskampveld)
Handeg
Eggen in openluchtmuseum Erve Kots

Een eg is een land- en tuinbouwwerktuig waarmee grond zaaiklaar wordt gemaakt.

Traditioneel eggen[bewerken | brontekst bewerken]

De eg is een heel oud werktuig. De oudste sporen in de Lage Landen dateren uit de Romeinse Tijd. Samen met bijvoorbeeld de ploeg en de rol was het een van de tuigen die op elke boerderij aanwezig was.[1] De klassieke houten eg - in driehoeksvorm of vierhoekig - was het werk van de wagenmaker. Eggen bestonden in alle maten en soorten, naargelang het uit te voeren werk en de structuur van de grond. Voor het verkruimelen van de kluiten grond na het ploegen werden de eerder zware types gebruikt, met lange en sterke houten of ijzeren tanden. Om de eg voldoende diep in de grond te houden, werd ze wel eens verzwaard met stenen. De tanden steken meestal aan de bovenzijde uit om bij slijtage door te slaan zodat een gelijke diepte bleef behouden. Fijner egwerk was bijvoorbeeld het ineggen van zaaigoed. Dan waren de - doorgaans driehoekige - eggen voorzien van fijnere en kortere tanden. De eg werd door één paard getrokken, met de tanden naar voren gericht. In de negentiende eeuw kwamen de volledig ijzeren eggen op, allen industrieel vervaardigd. Verwant met de eg, maar duidelijk een ander werktuig, is de sleepeg.

Handeg[bewerken | brontekst bewerken]

Een handeg wordt nog op beperkte schaal gebruikt in de tuinbouw. Het is een raamwerk van hout, waarin op regelmatige afstanden korte ijzeren pennen (van bijvoorbeeld 7 cm lengte) zitten. De eg wordt voortgetrokken met een touw. Voor het zaaien wordt de grond geëgd, waardoor er kleine geultjes in de grond ontstaan. Na het zaaien wordt nog een keer geëgd, waarbij het zaad met de grond wordt bedekt. Hierna wordt de grond vaak nog met een rol aangedrukt.

Machinaal eggen[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het machinaal eggen wordt de eg voortgetrokken door een tractor. Er zijn verschillende typen eggen, zoals

  • de gewone eg met middelkorte tanden;
  • de schijveneg, waarbij er geen tanden maar ronde schijven aan de eg zitten. Achter de schijven zit vaak nog een verkruimelrol. Een schijveneg wordt gebruikt om de grond los te maken.
  • de rotorkopeg, waarbij er tanden op een draaiende rol zitten;
  • de cultivator ook wel tandeg genoemd voor een diepere grondbewerking, waarbij de tanden al of niet geveerd zijn.
Zie de categorie Eg van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.