Elzenvlag

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Elzenvlag
Elzenvlag
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota
Klasse:Taphrinomycetes
Orde:Taphrinales
Familie:Taphrinaceae
Geslacht:Taphrina
Soort
Taphrina alni
(Berk. & Broome) Gjaerum (1966)
Elzenvlag
sporen
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De elzenvlag (Taphrina alni) is een plantpathogeen die behoort tot de familie Taphrinaceae. Deze biotrofe parasiet komt voor op els (Alnus).

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De elzenvlag groeit aanvankelijk op de groenbedekkende schubben van vrouwelijke katjes van verschillende elzensoorten zoals de grauwe els. De schimmel veroorzaakt hypertrofie, met de groei van een tongvormige tot gelobde gal van ongeveer 3 cm groot. Hij is hol van binnen en aanvankelijk groenachtig, later helderrood en dan bruin van kleur naarmate het ouder wordt.

Het mycelium groeit intercellulair onder de epidermis, hun asci breken uit tussen de epidermale cellen zonder daadwerkelijke vruchtlichamen. Ze zijn cilindrisch, enigszins afgeknot aan de top en meten 18-53 × 10-23 micron. Ze hebben altijd acht eivormige tot elliptische sporen. De sporenmaat is 6-8 × 3,5-6 µm.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De elzenvlag is wijdverbreid op elzen in West-, Noord- en Midden-Europa. Hij is ook waargenomen in Noord-Amerika. Hij groeit in Centraal-Europa van juli tot september. De groei wordt bevorderd door een hoge luchtvochtigheid.

In Nederland komt hij zeer algemeen voor.

Waardplanten[bewerken | brontekst bewerken]

Hij komt voor op:

Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

De Elzenvlag werd voor het eerst beschreven door Berkeley & Broome in 1876 als Ascomyces alni. In 1966 werd de soort geclassificeerd als Taphrina alni door Gjaerum.