Jeugdzorg (algemeen)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Jeugdzorg is een algemene omschrijving voor alle maatschappelijke zorgvoorzieningen voor jeugdigen. Dus alles naast en buiten de directe primaire opvoedingsrelatie van ouders voor hun kinderen. Meestal (en meer specifiek) zal het gaan om zorg voor kinderen die in de problemen komen. Hiertoe bestaan in Nederland instellingen als Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg, en in België het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. De jeugdzorg bestaat uit zowel private als overheidsorganisaties.

Geschiedenis in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

De neutraliteit van dit artikel wordt betwijfeld.
Zie de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie.

Sinds de negentiende eeuw is de maatschappelijke verantwoordelijkheid (lees: overheidsverantwoordelijkheid) voor de jeugd langzaam maar stelselmatig toegenomen. Markante momenten waren de invoering van het Kinderwetje van Van Houten in 1874 en van de ondertoezichtstelling in 1922.

Regelmatig zijn er sinds de zestiger jaren van de twintigste eeuw ook geluiden te horen dat de verantwoordelijkheid van de staat voor de jeugdzorg te veel groeit. In 2009 uitten verschillende deskundigen, maar ook de minister voor Jeugd-en Gezin, André Rouvoet, daarover hun zorg. Dit laatste probleem speelde zich in Nederland in veel heftigere mate af dan in België waardoor in 2007 het verschijnsel ontstond van de jeugdzorgvluchtelingen. Dit zijn mensen die vanuit Nederland naar elders (voornamelijk België) vluchten om overmatige jeugdzorg in Nederland (uithuisplaatsingen, ondertoezichtstellingen) te ontvluchten. De Nederlandse Nationale ombudsman betitelde de Nederlandse jeugdzorg in 2009 als "gedragsgestoord".

De recente snelle toename van de jeugdzorgbemoeienis, en de daarbij behorende toename van de wachtlijsten, wordt volgens de meeste critici veroorzaakt door de omslag die plaatsvond na de zaak Savanna in 2004. In deze zaak werd een medewerker (voogd) van een voogdijinstelling vervolgd vanwege een verondersteld nalaten om gepaste zorg te verlenen waardoor de moeder en stiefvader van het meisje haar konden ombrengen. Hierdoor zou vervolgens steeds sneller zijn ingegrepen door bureaus jeugdzorg. Maar ook is de stelling geuit dat in feite zaken als die van Savanna en het meisje van Nulde juist veroorzaakt werden door een overmaat aan staatsbemoeienis. Aangevoerd wordt hierin dat in de diverse gevallen de vader van de overleden kinderen buiten spel was gekomen dan wel gezet.

De Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet) decentraliseert de jeugdzorg in 2015 naar gemeenten. De decentralisatie omvat alle onderdelen: de jeugdzorg die nu een verantwoordelijkheid is van de provincie, de gesloten jeugdzorg onder regie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, de jeugd-GGZ die onder de Zorgverzekeringswet valt, de zorg voor lichtverstandelijk gehandicapten jongeren op basis van de AWBZ en de jeugdbescherming en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. Deze decentralisatie wordt gecoördineerd op het ministerie van VWS.

Het betreft een van de drie grote decentralisaties in het sociale domein.[1][2]

Geschiedenis in België[bewerken | brontekst bewerken]

De jeugdzorg in België kwam op gang in 1892 met de oprichting van de Koninklijke Maatschappij voor Kinderbescherming (KMKB) door minister Jules Le Jeune. Deze instelling was bedoeld voor de zogenaamde "gemartelde kinderen", minderjarigen die niet op weeshuizen of andere overheidshulp konden rekenen. In 1912 volgde de eerste wet op de kinderbescherming.

Instellingen voor jeugdzorg[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]