Ontslagvergoeding

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Deel van een serie artikelen over de
Arbeidsvoorwaarden

Een ontslagvergoeding of opzegvergoeding is een financiële vergoeding die de werkgever betaalt aan de werknemer bij ontslag. De term ontslagvergoeding is grotendeels synoniem aan vertrekpremie. Bij de ontslagvergoeding ligt het initiatief tot het ontslag meestal bij de werkgever (ook als ontbindingsvergoeding bekend), terwijl bij de vertrekpremie het initiatief tot ontslag meestal bij de werknemer ligt.

In specifieke gevallen wordt de ontslagvergoeding aangeduid met de term gouden handdruk. Een meer informele term is oprotpremie.

Een vertrekpremie is een privéonderhandeling tussen werknemer en werkgever. In aanstellingsovereenkomsten voor het hogere management wordt vaak al een eventuele ontslagvergoeding afgesproken mocht de aanstelling voortijdig ontbonden worden.

Als beide partijen met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst beëindigen, worden de onderlinge afspraken in een overeenkomst vastgelegd. Deze overeenkomst wordt aangeduid als een vaststellingsovereenkomst of beëindigingsovereenkomst.

Transitievergoeding WWZ[bewerken | brontekst bewerken]

Meestal werd de ontslagvergoeding berekend volgens de kantonrechtersformule.

Vanaf 1 juli 2015 wordt in verband met de Wet werk en zekerheid bij ontslag een transitievergoeding betaald door de werkgever.[1] Vanaf dan hebben vrijwel alle vaste en tijdelijke werknemers die 2 jaar of langer in dienst zijn geweest, bij ontslag of niet-verlenging van de arbeidsovereenkomst, recht op de transitievergoeding. De hoogte van transitievergoeding is lager dan de ontslagvergoeding conform de kantonrechtersformule. De hoogte van de ontslagvergoeding nam dus per 1 juli 2015 af, maar is wel in meer gevallen van toepassing.

De vergoeding wordt in principe als volgt berekend:[2]

  • Voor de eerste 10 dienstjaren die de werknemer gewerkt heeft, ontvangt werknemer 1/6 maandsalaris per gewerkt halfjaar.
  • Voor de volgende jaren ontvangt werknemer 1/4 voor ieder half jaar dat het dienstverband langer heeft geduurd.
  • De maximale vergoeding is € 81.000 of een jaarsalaris, als dat hoger is.
  • Kosten van outplacement of scholing kunnen door werkgever van de vergoeding afgetrokken worden als deze in overleg met de werknemer met oog op het ontslag gemaakt zijn.
  • De kantonrechter kan bij ernstige verwijtbaarheid van de werkgever aan het ontslag een aanvullende vergoeding toekennen.

Er zijn echter verschillende overgangsregelingen van toepassing.

Op 14 september 2018 bepaalde de Hoge Raad dat een werknemer ook recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.[3]

Op 5 oktober 2018 volgde een vonnis dat het forfaitaire karakter van de vergoeding bevestigde. Een werknemer, die vlak voor zijn pensioen zat, was in zijn vergoeding gematigd door de kantonrechter omdat hij vlak voor zijn pensioendatum zat. Het Gerechtshof en de Hoge Raad vernietigden dit vonnis.[4]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]