Place des Victoires

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Place des Victoires met het huidige monument
Place des Victoire met eerste standbeeld. Ingekleurde prent van Jacques Chereau uit 1775
De vier bewaarde slaven van het eerste monument, opgesteld in het Louvre. Links het Heilige Roomse Rijk, in het midden Spanje, rechts Brandenburg

Place des Victoires (Overwinningenplein) is een rond plein (de klassieke ideaalvorm) in Parijs. Het werd in 1684 onder leiding van Jules Hardouin-Mansart aangelegd als een entourage voor het allegorische standbeeld van Lodewijk XIV van Frankrijk. Dit standbeeld van beeldhouwer Martin Desjardins werd in opdracht van een hoveling, François d'Aubusson, Comte de la Feuillade gemaakt. Het monument werd aanvankelijk 's nachts verlicht door vier grote lantaarns op de hoeken van het plein.

De onthulling van het monument in 1686 veroorzaakte een grote internationale rel, omdat de vier geketende slaven aan de voeten van de koning dankzij de bijbehorende attributen als personificaties van vier tegenstanders van Frankrijk - het Heilige Roomse Rijk, Spanje, Brandenburg en de Nederlandse Republiek - te identificeren waren, en op één reliëf zelfs een bondgenoot, koning Karel XI van Zweden, in een onderdanige pose naast Lodewijk XIV was afgebeeld.

Het standbeeld zelf werd tijdens de Franse Revolutie in 1792 vernield en in 1822 vervangen door een ander beeld, dit werd gemaakt door François Joseph Bosio. De gebeeldhouwde slaven bleven gespaard. Zij werden zich, van hun ketenen bevrijd, eerst op de binnenplaats van het Louvre opgesteld, vervolgens van 1804 tot 1939 in het Hôtel des Invalides, daarna andermaal in het Louvre, van 1961 tot 1992 in het slotpark van de Parijse voorstad Sceaux, en bevinden zich sindsdien opnieuw in het Louvre.

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vele beroemde mensen namen hun intrek in de omliggende woningen. Zo ging de hertog de la Feuillade op nummer 2 wonen en de financier en bankier Crosat op nummer 3.
Zie de categorie Place des Victoires (Paris) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.