Portaal:Istanbul/Uitgelichte artikels/25

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel (Grieks: Οικουμενικό Πατριαρχείο Κωνσταντινουπόλεως, Oikoumenikó Patriarkheío Kōnstantinoupóleōs, Turks: Rum Ortodoks Patrikhanesi) behoort tot de oosters-orthodoxe kerken.

Na de splitsing van Romeinse rijk in een westelijk en een oostelijk deel verplaatste Constantijn de Grote in 330 zijn hoofdstad naar de kleine stad Byzantium die onder de nieuwe naam Constantinopel uitgroeide tot de hoofdstad van het Byzantijnse imperium. In deze tijd werd de Kerk van Constantinopel eerst een aartsbisdom, daarna een patriarchaat en vervolgens een oecumenisch patriarchaat.

Door de uitbreiding van de politieke en culturele invloed van Constantinopel steeg ook het prestige van de Kerk van Constantinopel. Tijdens het Concilie van Constantinopel I (381) werd de titel van Patriarchaat toegekend en werd de Kerk van Constantinopel tweede in rang na Rome. Tijdens het Concilie van Chalcedon (451) werd de jurisdictie van Constantinopel uitgebreid over de zogenaamde “barbaarse” landen waarmee bedoeld werd de christelijke gemeenschappen in de diaspora buiten de grenzen van het keizerrijk en buiten de jurisdictie van andere autocephale kerken. Alzo ontstond de titel van oecumenisch patriarchaat. Eveneens werd bepaald dat Constantinopel niet meer tweede in rangorde was na Rome, maar – als "het nieuwe Rome" – op hetzelfde niveau stond als het oude Rome.

In de achtste eeuw breidde de jurisdictie van het patriarchaat van Constantinopel zich verder uit. Het gebied tussen de Adriatische Zee en de rivier Nestos, het gebied tussen de Donau en het Rodopegebergte als ook het eiland Kreta vielen onder de bevoegdheid van het oecumenisch patriarchaat. Later werden ook de Slavische Kerken en de Russische Kerk toegevoegd.

In 1054 leidden de toenemende spanningen tussen het oosters en het westers christendom tot het Grote Schisma.

In de Ottomaanse periode werd de patriarch van Constantinopel aan het hoofd geplaatst van alle orthodoxe christenen binnen het Ottomaanse Rijk. Deze samenwerking tussen kerk en staat verhoogde de macht van het patriarchaat maar lag tevens aan de oorsprong van corruptie en intriges.