Portaal:Steden/Uitgelicht stad Internationaal/29

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nyhavn in Kopenhagen
Nyhavn in Kopenhagen

Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken. De naam gaat terug op Købmandshavn, dat "Koopmanshaven" betekent. De benaming Koopmanshaven is echter geen accurate omschrijving van de stad: Kopenhagen is geen havenstad meer en ook de industrie is vertrokken. Tegenwoordig is Kopenhagen voornamelijk een dienstenstad.

Kopenhagen ligt aan de oostkust van het eiland Seeland (Sjælland) en op het eiland Amager met uitzicht over de Sont (Øresund) naar de Zweedse stad Malmö in Skåne. In 2004 telde Kopenhagen 502.204 inwoners en was het de grootste stad van Denemarken. Kopenhagen is verder de centrale stad in het Grootkopenhaagse gebied (Storkøbenhavn), dat ca. 1,4 miljoen inwoners telt, ofwel ruim een kwart van de bevolking van Denemarken.

De stad is omstreeks het jaar 1000 gesticht door Sven Vorkbaard of Knoet de Grote. Als oprichtingsdatum wordt echter meestal het jaar 1167 gehanteerd. In dat jaar vestigde bisschop Absalon in de stad een burcht op de plaats waar later Christiansborg verrees. Gedurende vele jaren was de stad gesitueerd in het midden van het rijk van de Deense koningen. Het koninkrijk bevatte toen, naast de huidige Deense provincies ook Skåne, Halland en Blekinge die tegenwoordig aan Zweden toebehoren. In Kopenhagen werd er gehandeld met haringen en er werd gevaren tussen de stad en Skåne. Tijdens de jaren 1100 werd "Havn" (Haven), zoals Kopenhagen toen werd genoemd, belangrijker en dankzij de pas opgerichte domkerken te Roskilde en Lund (in het zuiden van het huidige Zweden) kreeg de stad een zeer centrale plaats.

Kopenhagen heeft een belangrijke rol in de geschiedenis van Denemarken gespeeld, niet altijd als haar hoofdstad, maar wel als een van de meest belangrijke Deense steden. Op zijn vroegst wordt Kopenhagen in 1536 hoofdstad. Belangrijk voor de werkgelegenheid van de stad was het bouwen van de toen moderne, grote oorlogsschepen (galjoenen). In 1801 streed de Deense vloot tegen de Engelse vloot onder admiraal Nelson buiten de haven van Kopenhagen (Slaget på Reden). De Britse vloot kwam terug in 1807 en beschoot de stad van 16 augustus tot en met 5 september om te voorkomen dat de Denen hun vloot aan Napoleon ter beschikking zouden stellen. Op 6 september capituleerde Denemarken, en werd gedwongen om zijn vloot uit te leveren aan de Britten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Kopenhagen met de rest van Denemarken door Duitse troepen bezet tot de bevrijding op 5 mei 1945. Vele gebouwen werden tijdens de bezetting vernield, waaronder het Shell-gebouw in de binnenstad, dat door de Gestapo als hoofdkwartier werd gebruikt. Het werd door Britse vliegtuigen gebombardeerd op 21 maart 1945. Ongelukkigerwijze werd bij deze aanval door een fout ook de Franse school in Frederiksberg geraakt, waarbij een groot aantal kinderen om het leven kwam. Veel fabrieksgebouwen in Kopenhagen werden door de Deense verzetsbeweging opgeblazen.