Resolutie 162 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 162
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 11 april 1961
Nr. vergadering 949
Code S/RES/162
Stemming
voor
8
onth.
3
tegen
0
Onderwerp Wapenstilstand tussen Israël en Jordanië
Beslissing Steun aan beslissing Wapenstilstandscommissie
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1961
Permanente leden
Niet-permanente leden
Sherman-tanks tijdens de jaarlijkse parade voor onafhankelijkheidsdag in Jeruzalem op 24 april 1958.

Resolutie 162 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 11 april 1961 aangenomen als tweede resolutie dat jaar. De goedkeuring verliep met acht stemmen voor, geen tegen en drie onthoudingen van Ceylon, de Sovjet-Unie en de Verenigde Arabische Republiek. De resolutie riep Israël op zich te schikken naar een beslissing van de commissie die toezag op de wapenstilstand met Jordanië.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Israël had onder meer met buurland Jordanië een wapenstilstand getekend. Daar hielden echter niet alle partijen zich altijd aan. Er was in resolutie 127 reeds eerder gevraagd dat de acties binnen de demarcatielijnen zouden worden stopgezet.

Op 17 maart 1961 had Israël met verschillende tanks en stuks artillerie de demarcatielijn in Jeruzalem overschreden. De klacht van Jordanië was hierop door militaire waarnemers van de Verenigde Naties onderzocht. De Israëlisch-Jordaanse Gemengde Wapenstilstandscommissie concludeerde dat het staakt-het-vuren was geschonden en riep Israël op geen dergelijke zware wapens meer naar Jeruzalem te brengen.[1]

Israël liet weten dat de legervoertuigen in Jeruzalem waren ter gelegenheid van de jaarlijkse parade voor de onafhankelijkheid, die op 20 april 1961 zou worden gehouden. Ze hadden geen munitie bij en brachten geenszins de vrede in gevaar. Jordanië had het voorbije jaar verschillende keren pantserwagens en straaljagers naar de stad gebracht voor speciale gelegenheden. Volgens Israël probeerde Jordanië na een lange periode van relatieve rust de spanningen aan de grens op te drijven.[2]

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad had de op 1 april neergelegde klacht van Jordanië overwogen. Er werd akte genomen van de beslissing van de Israëlisch-Jordaanse Gemengde Wapenstilstandscommissie van 20 maart. De beslissing van de Commissie werd gesteund. Israël werd aangespoord zich te schikken naar deze beslissing. Aan de leden van de Commissie werd gevraagd samen te werken, ter verzekering dat het wapenstilstandsakkoord nageleefd zou worden.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 162 op de Engelstalige Wikisource.