Het koninkrijk Castilië had een vredesverdrag ondertekend met de Nasriden-dynastie die het emiraat Granada bestuurde. Machtsstrijd en veranderingen aan het hof van het emiraat van Granada brachten de Nasriden ertoe het staakt-het-vuren te verbreken. Mohammed VII, aangemoedigd en geholpen door de Meriniden-dynastie van Marokko, viel het grondgebied van Murcia binnen. Hendrik III van Castilië, die een reeks veldslagen had geleverd tegen Portugal, zag na het tekenen van een vredesverdrag met de Portugezen in 1402 zijn kans om de bedreiging vanuit Granada het hoofd te bieden. Een van de beroemde Castiliaanse ridders die deelnamen aan deze campagne was Juan de Tovar y Toledo, die deels voor zijn acties bij Collejares land en een titel kreeg.
Hendrik III trok op tegen Granada, het laatste moslimbolwerk op het Iberisch schiereiland na eeuwen van Reconquista. De twee legers ontmoetten elkaar in het gebied rond Collejares, gelegen in de buurt van de steden Úbeda en Baeza. De Castiliaanse troepen slaagden erin om de troepen van het emiraat Granada te verslaan. Hendrik III stierf een paar maanden later in december 1406.