Slag bij Ter Heijde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slag bij Ter Heijde
Onderdeel van de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog
De Slag bij Ter Heijde door Jan Abrahamsz. van Beerstraten
Datum 10 augustus 1653
Locatie Scheveningen, Nederland
Resultaat Engelse tactische overwinning
Nederlandse strategische overwinning
Strijdende partijen
Engelse Gemenebest Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Leiders en commandanten
George Monck Maarten Harpertszoon Tromp
Troepensterkte
120 schepen 100 schepen onder Tromp
27 schepen onder de With
Verliezen
1 schip 10 schepen
Portaal  Portaalicoon   Marine
Eerste Engelse Oorlog

Dover · Plymouth · De Hoofden · De Singels · Driedaagse Zeeslag · Livorno · Nieuwpoort · Ter Heijde

Van 8 augustus tot en met 10 augustus 1653 vond tijdens de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog voor de kust van Zuid-Holland een zeeslag plaats tussen de Engelse vloot en de vloot van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze staat bekend als de Slag bij Ter Heijde of in het Engels: Battle of Schevelingen alsook Battle of Texel genoemd.[1]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In deze strijd leden de Nederlanders een groot verlies: luitenant-admiraal Maarten Tromp werd in de borst geraakt door een musketkogel van een vijandelijke scherpschutter en stierf. De strijd ging echter gewoon door en de admiraalsvlag bleef op aanraden van Michiel de Ruyter, en door toedoen van Egbert Bartolomeusz Kortenaer – Tromps vlagkapitein – waaien op Tromps vlaggenschip de Brederode, zodat de dood van Tromp niet bekend werd bij de rest van de vloot om het moreel hoog te houden.

Na twee ernstige nederlagen, de Driedaagse Zeeslag en de Zeeslag bij Nieuwpoort, werden de havens van de Republiek vanaf juni 1653 geblokkeerd door een Engelse vloot van omstreeks 120 schepen onder generaal-ter-zee George Monck. Om te voorkomen dat de economie volledig zou ineenstorten, mobiliseerden de Nederlanders ieder beschikbaar schip om die blokkade te breken. Begin augustus lukte het Tromp om met ongeveer zeventig schepen de Maas uit te varen; dit lokte de Britten naar het zuiden, zodat ook het eskader van Witte de With bij Texel kon uitbreken. Beide Nederlandse vloten wisten zich te verenigen voor het tot een slag kwam. De Nederlanders hadden toen vijf eskaders; die drie andere stonden onder bevel van viceadmiraal Johan Evertsen, waarnemend viceadmiraal Pieter Florisse en commandeur Michiel de Ruyter.

Na enkele hevige gevechten waren aan beide kanten de vloten dusdanig toegetakeld en uiteengedreven, dat ze eerst op verhaal moesten komen en zich opnieuw formeren. Het overwicht van de Engelse vloot was onmiskenbaar. De zwaardere Britse schepen hadden een grotere vuurkracht dan de lichte Hollandse. Ongeveer 25 kapiteins bleken niet meer bereid aan het gevecht deel te nemen, ondanks het bevel van De With stand te houden en zijn reactie door ze zelfs onder vuur te nemen, toen ze vluchtten naar het noorden.

De With besloot zich al verdedigende naar het noorden terug te trekken en de vlucht te dekken. Zo viel hij terug op Texel. Hoewel de slag een tactische nederlaag was voor de Republiek, was de schade aan de Britse kant eveneens aanzienlijk, zodat de blokkade moest worden opgeheven: men claimde in de Republiek dus een (in de moderne terminologie: strategische) overwinning. Beide partijen waren nu oorlogsmoe: de Nederlanders omdat ze er aan wanhoopten zonder Tromp de Engelsen te kunnen verslaan, de Engelsen omdat de kosten te hoog opliepen en de Nederlanders na iedere nederlaag weer opnieuw het gevecht aangingen.

De Nederlandse vloot verloor vermoedelijk tien schepen: twee Hollandia's; en de West-Capelle, Eendragt, Wapen van Zeeland, Dolphijn, Omlandia, Rosenkrans, Zevenwolden en de Mercurius. De Engelsen verloren slechts één schip.

Ter nagedachtenis aan Maarten Tromp staat er een monument in het plaatsje Ter Heijde.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]