Kleinste jager

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Stercorarius longicaudus)
Kleinste jager
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2018)
Kleinste jager op nest
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie:Stercorariidae (Jagers)
Geslacht:Stercorarius (Jagers)
Soort
Stercorarius longicaudus
Vieillot, 1819

Verspreidingsgebied van de kleinste jager

 broedgebied (oranje)
 overwinteringsgebied (blauw)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kleinste jager op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De kleinste jager (Stercorarius longicaudus) is een overwegend bruinzwarte en grijze jager.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hij verschilt van de kleine en middelste jager door de sterk verlengde middelste staartpennen, die bijna half zo lang zijn als het lichaam van deze vogel. De kleinste jager wordt 48 tot 53 centimeter[2] groot en weegt 225 tot 350 gram. Beide geslachten hebben hetzelfde verenkleed: een gele nek, een zwarte "pet", lange staartpennen, een lichte buikzijde en een donkere rug.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

In het broedgebied bestaat het voedsel voornamelijk uit kleine zoogdieren zoals lemmingen. Verder eet de kleinste jager ook eieren, andere vogels, insecten, wormen en bessen. Op zee voedt de kleinste jager zich met vis en aas, vaak geroofd van andere zeevogels.

Voortplanting[bewerken | brontekst bewerken]

Het vrouwtje heeft 1 legsel, dat bestaat uit 2 eieren. De eieren zijn lichtbruin met zwarte spikkels.

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

Hij leeft op beide poolgebieden, zowel in open zee als in het poolgebied zelf. Het zijn trekvogels, die grote afstanden afleggen. De kleinste jager broedt in het hoge noorden, waar ze vooral lemmingen vangen. 's Winters vindt men ze op de wateren rond Antarctica. In Antarctica vangen ze zelf vis en stelen ook prooien van andere zeevogels.

De soort telt twee ondersoorten:[3]

Zijn habitat zijn steenachtige vlakten en hoge toendra's.

Voorkomen in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

De kleinste jager is langs de Nederlandse kust een zeer schaarse doortrekker, die vrijwel uitsluitend wordt gezien tijdens de najaarstrek in de maanden augustus-oktober.[4]

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De grootte van de populatie is in 2015 geschat op 250-750 duizend volwassen vogels. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.[1]


Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Stercorarius longicaudus van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.