Naar inhoud springen

Jacob van Lennep: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Catharina van Orliens
J. van Vuren (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 25: Regel 25:
* ''Een schaking in de zeventiende eeuw'' (1850) (geïnspireerd op de geschiedenis van [[Catharina van Orliens]])
* ''Een schaking in de zeventiende eeuw'' (1850) (geïnspireerd op de geschiedenis van [[Catharina van Orliens]])
* ''Klaasje Zevenster'' (1865)
* ''Klaasje Zevenster'' (1865)
* ''De Vermakelijke Spraakkunst'' (1865)
* ''De Vermakelijke Spraakkunst'' (1865) (http://www.dbnl.org/tekst/lenn006verm01_01/)
* ''De Uithangteekens'' (1867; met J. ter Gouw)
* ''De Uithangteekens'' (1867; met J. ter Gouw)
* ''De Zomer van 1823. Lopen met Van Lennep'' (2000) hertaald reis-dagboek (1823) uitgegeven als ''Nederland in den Goeden Ouden Tijd'' (1942), door [[Marita Mathijsen]] ISBN 9040095132
* ''De Zomer van 1823. Lopen met Van Lennep'' (2000) hertaald reis-dagboek (1823) uitgegeven als ''Nederland in den Goeden Ouden Tijd'' (1942), door [[Marita Mathijsen]] ISBN 9040095132

Versie van 1 dec 2007 00:20

Jacob van Lennep, zoals hij in 1832 werd getekend door W.Grebner en P.Velijn.

Jacob van Lennep (Amsterdam, 24 maart 1802Oosterbeek, 25 augustus 1868) was een Nederlands schrijver, taalkundige en politicus.

Biografie

Van Lennep werd geboren te Amsterdam als zoon van de schrijver en politicus David Jacob van Lennep. Hij studeerde rechten aan de Universiteit Leiden en verwekte op zijn 20e bij een adellijke vriendin een buitenechtelijk kind, dat door een min werd opgevoed. In 1823 maakte hij met zijn studiegenoot Dirk van Hogendorp een voetreis door de noordelijke -protestante- Nederlanden. In 1824 studeerde hij af en trouwde datzelfde jaar, tegen de zin van zijn vader, met Henriëtte Röell, waarna hij zich weer in Amsterdam vestigde. Hij bleef een rokkenjager. In 1829 werd hij benoemd tot rijksadvocaat. Een jaar later verhuisde hij naar de Keizersgracht, tegenwoordig nummer 560, waar hij tot zijn dood bleef wonen. In dit pand zijn nu kantoren gehuisvest.

Van Lennep was van 1853 tot 1856 lid van de Tweede Kamer.

In 1868 overleed Jacob van Lennep op 66-jarige leeftijd in Oosterbeek, waar hij op de Oude Begraafplaats begraven ligt.

De uitgever

Van Lennep verzorgde de uitgave van de gedichten van De Schoolmeester (1858), een twaalfdelige editie van de werken van Joost van den Vondel (1850-1868), en Max Havelaar van Multatuli (1860). Terwijl Multatuli het boek had bedoeld als een aanklacht voor de massa, maakte Van Lennep er een dure editie van, waarin hij bovendien de politieke boodschap afzwakte door plaatsnamen en jaartallen door puntjes te vervangen; tot woede van de schrijver die echter een proces tegen deze verminking van zijn boek in 1861 verloor.

De schrijver

Aanvankelijk vertaalde hij het werk van Lord Byron en Walter Scott. Zelf debuteerde Van Lennep in 1826, met de gedichtenbundel Academische Idyllen, die hij opdroeg aan Willem Bilderdijk. Meest bekend is zijn boek Ferdinand Huyck uit 1840. Zijn dagboek over de voetreis die hij als student in 1823 maakte samen met zijn studievriend Dirk van Hogendorp heeft hij bij zijn leven niet uitgegeven. Dit dagboek, aanvankelijk in brieven vastgelegd die hij onderweg naar huis schreef en later in schriften overgeschreven, bleef in de kast liggen. Zijn kleinzoon heeft het later gevonden en in 1942 is het (in bewerkte vorm) uitgegeven onder de titel "Nederland in den goeden ouden tijd". Dit baarde weinig opzien. In 2000/2001 hebben, op initiatief van Rene Mendel, producent van Interakt, de schrijver Geert Mak en Marita Mathijsen het dagboek hertaald en opnieuw het licht laten zien ten dienste van de befaamde radio- en TV-serie De Zomer van 1823, waarin de voettocht nog eens overgedaan wordt door Mak en de cineast Theo Uittenbogaard.

Bibliografie (selectie)

Bronnen

Literatuur

Jan Noordegraaf, 'Jacob van Lennep en zijn Vermakelijke Spraakkunst '. In: Jan Noordegraaf, Voorlopig verleden. Taalkundige plaatsbepalingen, 1797-1960. Münster 1997, 90-109.