Naar inhoud springen

Pieter Corneliszoon Hooft: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 70: Regel 70:
{{references|85%}}
{{references|85%}}
==Externe links==
==Externe links==
*[http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=hoof001 DBNL auteur - P.C. Hooft]
* {{LJzCoster|uri=hooft|beschr=De werken van P. C. Hooft}}, verzameld door het [[Project Laurens Jz Coster]].
* {{LJzCoster|uri=hooft|beschr=De werken van P. C. Hooft}}, verzameld door het [[Project Laurens Jz Coster]].
* [http://www.dbnl.org/tekst/busk001land02_01/busk001land02_01_0204.htm Busken Huet - het land van Rembrand]
* [http://www.dbnl.org/tekst/busk001land02_01/busk001land02_01_0204.htm Busken Huet - het land van Rembrand]

Versie van 23 okt 2007 11:46

Portret van P.C. Hooft, door F. van Goor
Sculptuur PC Hooft in het Muiderslot
Muiderslot
Werkkamer van P.C.Hooft op het Muiderslot

Pieter Cornelisz. Hooft (Amsterdam, 16 maart 1581 - Den Haag, 21 mei 1647) was een geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft was de zoon van Cornelis Hooft, die tal van functies in het bestuur van Amsterdam had bekleed, onder andere als burgemeester.

Na een reis door Europa studeerde hij rechten in Leiden. Hooft werd een exponent van de renaissance in Nederland en had humanistische ideeën.

Hooft is tweemaal getrouwd geweest. In 1610 trouwde hij met Christina van Erp. Na haar dood in 1624 trouwde hij met Leonora Hellemans in 1627.

Rederijker

Hooft is lid geweest van de Amsterdamse rederijkerskamer de Eglentier die In Liefde bloeyende als zinspreuk had. Ook daar drongen de vernieuwingen van de literaire renaissance door. Hooft zal er ongetwijfeld toen al mee in aanraking zijn gekomen. Maar pas tijdens zijn grand tour leerde hij de nieuwe poëzie echt kennen.

Muiderkring

Hooft was drost van Muiden en baljuw van het Gooiland. Hij was bestuurder en daarnaast ook rechter en woonde gedurende 40 jaar in het Muiderslot, bij het huidige Muiden Vesting. Daar was het erg saai, zodat hij vaak bijzondere mensen uitnodigde om daar te logeren, veelal geïnteresseerd in literatuur. Deze kring van mensen werd de Muiderkring genoemd, al moet bij deze benaming - uit de 19de eeuw! - worden bedacht dat hier eerder sprake was van incidentele ontmoetingen dan van geregelde samenkomsten. Na het laatste feest aan het einde van de zomertijd namen ze van mekaar afscheid met de groet "tot in de pruimentijd", hiermee de volgende zomer bedoelend. Bij deze vriendenkring hoorden onder andere:

Politiek

Hooft gebruikte zijn toneelstukken om zijn ideeën over zijn staatkundige opvattingen te uiten. Hij hield er een humanistische levensbeschouwing op na, zonder een religie te belijden. Hooft was dan ook geen kerklid. In de strijd tussen de Katholieke en Protestantse Kerk (de Tachtigjarige oorlog) koos hij geen partij.

Werk

Op waarschijnlijk vrij jonge leeftijd schreef Hooft het toneeldrama Achilles en Polyxen. In 1605 schreef hij het herdersspel Granida. De bekendste werken van Hooft zijn de historische treurspelen Geeraerdt van Velsen uit 1613 en Baeto (1617). Beide toneelstukken hebben het beeld van de Nederlandse geschiedenis sterk beïnvloed: dat van de moord op Graaf Floris V (Geeraert) en dat van de rol van de Bataven bij de totstandkoming van Nederland. Het blijspel Warenar uit 1617 gebaseerd op Plautus` "Aulularia" was vrij succesvol. Hooft schreef ook veel liefdespoëzie, waaronder sonnetten. Het bekendste werk is Emblemata amatoria, (Liefdesemblemen) uit 1611. Hooft begon in 1628 aan de Nederlandsche historiën. Tot zijn dood in 1647 werkte hij er aan. Zevenentwintig delen daarvan zijn verschenen, de laatste zeven postuum.

Het volgende sonnet schreef Hooft in het jaar 1610:

Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haer lieve lipjes weiden.
De woordtjes alle drie wel claer en wel bescheiden
Vloeiden mijn ooren in, en roerden ('ck weet niet hoe)
Al mijn gedachten om staech maelend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordtjes wederleiden.
Dies jck mijn vrouwe bad mij claerder te verbreiden
Haer onverwachte reên; en sij verhaelde' het doe.
O rijckdoom van mijn hart dat over liep van vreuchden!
Bedoven viel mijn siel in haer vol hart van deuchden.
Maer doe de morgenstar nam voor den dach haer wijck,
Is, met de claere son, de waerheit droef verresen.
Hemelsche Goôn, hoe comt de Schijn soo naer aen 't Wesen,
Het leven droom, en droom het leven soo gelijck?

De Nederlandse Histooriën

Pieter Cornelis Hooft had in 1618 het idee om een groot historisch werk te schrijven dat onder andere zou gaan handelen over de Tachtigjarige Oorlog, maar hij wilde de geschiedenis tot zijn eigen tijd beschrijven[3]. Volgens Hoofts biograaf Brandt was hij al ver daarvoor bezig om de klassieke geschiedschrijvingen te bestuderen. In 1628 start hij zijn werk en in 1642 worden De Nederlandse Histooriën uiteindelijk gepubliceerd. Dit monumentale werk beschrijft een periode van 1555 (de troonsafstand van Karel V van het Heilige Roomse Rijk) tot en met de moord op Willem van Oranje in 1584. Helaas heeft P.C. Hooft zijn werk door vroegtijdig overlijden in 1647 niet helemaal kunnen afmaken. Zijn Histooriën gaan in zijn levenswerk tot het jaar 1587. P.C. Hooft ging grondig te werk en stelde zich persoonlijk op de hoogte van de gebeurtenissen, zodat zijn beschrijvingen de kracht kregen van een ooggetuigenverslag. De schrijfstijl is een bewuste imitatie van de stijl van Tacitus[4]. Het werk van Hooft is erg moeilijk leesbaar en weinigen kunnen zeggen het gehele werk van Hooft gelezen te hebben. Er zijn in de afgelopen tijd wel vertalingen beschikbaar waardoor de leesbaarheid wordt bevorderd. Hij wordt ook wel de vader van het sonnet genoemd...

P.C. Hooft tegenwoordig

De prestigieuze P.C. Hooftstraat in Amsterdam, in de volksmond ook wel de "PeeCee", is naar Hooft genoemd. Hetzelfde geldt voor de P.C. Hooftprijs.

Noten

  1. A.M.T. Leerintveld, Hooft en Huygens. Kronikiek van een vriendschap 1620-1625, in J. Jansen (ed.), Omnibus idem Opstellen over P.C. Hooft ter gelegenheid van zijn driehonderdvijftigste sterfdag, Hilversum, 1997, pp. 69-82.
  2. E.K. Grootes, Hooft en Bredero, in J. Jansen (ed.), Omnibus idem Opstellen over P.C. Hooft ter gelegenheid van zijn driehonderdvijftigste sterfdag, Hilversum, 1997, pp. 19-30.
  3. S. Groenveld, Pieter Corneliszoon Hooft en de geschiedenis van zijn eigen tijd, in S. Groenveld, Hooft als historieschrijver: twee studies, Weesp, 1981, pp. 7-46.
  4. E.O.G. Haitsma Mulier, De humanistische vorm. Over de stilering van de politiek, in J. Tollebeek - T. Verschaffel - L.H.M. Wessels (edd.), De palimpsest: geschiedschrijving in Nederlanden, 1500-2000. Fragmenten, Hilversum, 2002, p. 32.