Amandelrussula
Amandelrussula | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Russula laurocerasi | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
|
De amandelrussula is een paddenstoel uit de familie van de Russulaceae. De wetenschappelijke naam is volgens het Nederlandse soortenregister Russula laurocerasi ((Melzer) J. Schaeffer 1933)[1] maar andere bronnen zoals de databank Species Fungorum hanteren de naam Russula grata (Britzelm. 1898).[2] De soort staat op de Nederlandse rode lijst.
Kenmerken
De steel is 7 tot 9 centimeter lang en is 1,5 tot 2,5 centimeter breed en heeft een wittige tot geelachtige kleur. Het vlees van de steel is echter wit van kleur. De hoed kan gewelf of glad zijn en heeft een diameter van tussen de 4 en de 8 centimeter. De hoed heeft een vochtige, kleverige structuur en heeft ene okerbruine kleur. De rand van de hoed is gegroefden de sporen hebben een witte kleur De lamellen zijn smal en hebben een bruinachtige kleur. De paddenstoel heeft een amandelachtige geur en de smaak varieert van mild tot scherp.
Voorkomen
De soort groeit op loofbomen zoals de eik (Quercus) en de beuk (Fagus) en groeit zowel op loofbomen in laanbeplanting als op loofbomen is een bosrijke omgeving. De soort komt voornamelijk voor op zand, klei en leembodems.
Synoniemen
- Russula foetens var. grata (Britzelm. Singer 1932)
- Russula foetens laurocerasi (Melzer J. Schaeffer 1933)
- Russula foetens var. laurocerasi (Melzer Singer 1942)
- Russula grata var. laurocerasi (Melzer Rauschert 1989)
- Russula subfoetens var. grata (Britzelm. Romagn. 1967)