Anomalepis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Anomalepis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Typhlopoidea
Familie:Anomalepididae
Geslacht
Anomalepis
Pallas, 1860
Anomalepis op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Anomalepis is een geslacht van slangen uit de familie Anomalepididae.

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn vier soorten, de wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Peter Simon Pallas in 1860.[1]

De geslachtsnaam Anomalepis betekent vrij vertaald 'vreemde schubben'.

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De kleur varieert van licht- tot donkerbruin en ze hebben geen zichtbare oren of ogen; deze zitten verstopt tussen de schubben en waarschijnlijk gaan ze meer op trillingen af dan op zicht. De Anomalepis- soorten hebben slechts een enkele tand, die waarschijnlijk alleen als eitand dienstdoet. De schubben aan de bovenzijde van de kop zijn veelhoekig. De slangen hebben 22 tot 28 rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam.[2]

Het zijn zeer dunne, wormachtige dieren met een cilindrisch lichaam; boven- en onderzijde zijn nauwelijks uit elkaar te houden, de maximale lengte is ongeveer 40 centimeter.

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Alle soorten graven weleens in de grond, maar leiden geen permanent ondergronds bestaan. Meestal bevinden de slangen zich in de humus- of strooisellaag van bossen, bosranden of heidevelden met hoge vegetatie waar ze jagen op kleine prooidieren. Alleen na een regenbui zijn ze bovengronds te vinden. Omdat deze dieren alleen mieren en termieten eten zijn ze moeilijk in gevangenschap te houden, waardoor er niet veel bekend is over de levenswijze. De vrouwtjes zetten eieren af in de bodem.[3]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen komen voor in delen van Midden- en Zuid-Amerika en leven in de landen Nicaragua, Honduras, Costa Rica, Panama, Colombia, Peru en Ecuador.[1] De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische bossen, zowel in laaglanden als in bergstreken en tropische en subtropische droge scrublands.

Beschermingsstatus[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan alle soorten een beschermingsstatus toegewezen. De slangen worden beschouwd als 'onzeker' (Data Deficient of DD).[4]

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Anomalepis aspinosus Taylor, 1939 Peru
Anomalepis colombia Marx, 1953 Colombia
Anomalepis flavapices Peters, 1957 Ecuador
Anomalepis mexicana Jan, 1860 Nicaragua, Honduras, Costa Rica, Panama, Colombia, mogelijk in Peru

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]